De bevalling

Rond twaalven vertrekken we naar het 'Rod dom', het bevallingsziekenhuis. Natasha had gisterenavond een uur lang voorweeën. Ze heeft de verloskundige gebeld, voor alle zekerheid moet ze voor controle langskomen. Ik draag een rugzak met kleding van Natasha, kraamverband, het geboortehemdje van Kolja en een paar pampers, voor het geval Natasha dient te blijven. In mijn zenuwen heb ik alleen een duizend roebelbiljet bij me gestoken, niet erg handig als je met het openbaar vervoer reist. Het Rod dom is niet echt ver van ons huis maar, zoals bijna alle medische instanties, slecht te bereiken. We nemen eerst de Marsroutka naar het plein van de overwinning, lopen dan een stukje over Ardzjnikidze en nemen op de kruising met Len Soveta weer een Marsroutka.

Twee haltes verder stappen we uit bij een kolossaal in aanbouw zijnde gebouw, hierachter ligt het Rod dom verscholen. Een foeilelijk gebouw, dat plaats biedt aan duizenden vrouwen per dag om te bevallen en er standaard nog vijf dagen op te knappen, een sterk staaltje van planning. Na enig gezoek bij de hoofdingang zoeken we een zij-ingang en gaan naar binnen. Ik blijf achter in het gerenoveerde wachtverblijf, later zal blijken dat dit ongeveer de enige opgeknapte ruimte van het gebouw is. Ik doorzoek mijn jaszakken en vind gelukkig een balpen, maar geen papier. Na een hoop gewroet duik ik een oud boodschappenlijstje op.

De kans om veel aantekeningen te maken krijg ik niet, want na koud twintig minuten komt Natasha in het gezelschap van de verloskundige naar buiten. Wat een eng mens zeg, maar goed, zo te zien kan Natasha goed met haar overweg. Natasha heeft met de verloskundige een contract afgesloten, dat er onder meer in voorziet dat de verloskundige dag en nacht opgeroepen kan worden, dat Natasha een eigen kamertje in het ziekenhuis krijgt en dat ik bij de bevalling aanwezig mag zijn en Natasha mag bezoeken wanneer ik wil. Ik vang de laatste zinnen van de conversatie op. Het is nog te vroeg, over één of twee dagen is het zover. Kalmpjes wandelen we naar de bushalte en nemen de bus naar Kolja's school.

Om 23.18 uur krijgt Natasha een hele pijnlijke wee. Ze vraagt me of ik het bad vol wil laten lopen, in warm water is de pijn wat dragelijker. We wachten nog even met bellen, de verloskundige heeft gezegd dat we haar moeten bellen als de contracties een uur achter elkaar optreden.

Na vijfentwintig minuten houd ik het niet meer uit en bel de verloskundige. 'Kijk het nog een half uurtje aan en bel me dan weer', luidt haar antwoord, 'misschien is het wel weer vals alarm'. Daarna bel ik Anja, de echtgenote van Dima en vraag haar op Kolja te komen passen, omdat we waarschijnlijk over een half uurtje naar het ziekenhuis zullen afreizen.

Vijftien minuten later bel ik nogmaals de verloskundige, en geef Natasha, die net tussen twee weeën in zit, de hoorn. De verloskundige vindt het nu ook wel tijd geworden om naar het hospitaal te gaan. Ik bel 03, het nummer van de skora pomisj (spoedeisende hulp), om een ambulance te bestellen. Het is heel vreemd, maar de telefoon wordt niet opgenomen. Natasha probeert het. Vervolgens bel ik Anja. Tien minuten later belt ze terug, ook zij krijgt geen gehoor en heeft daarom een private ambulance besteld.

Twintig over twaalven arriveert Anja. De private ambulance is er nog steeds niet. Het is de klassieke chain of circumstances. Natasha schreeuwt uit dat ze gaat bevallen. Ik hoor een geruststellende stem in mijn hoofd zeggen dat alles goed zal gaan.

Daarna worden alle handelingen instinctief. Natasha legt haar benen op de rand van het bad, met haar ellebogen leunt ze op de rand van de kuip, ik steek mijn rechterhand onder haar rug en duw haar omhoog, zodat ze in de lucht hangt, met mijn linkerhand pak ik haar achterhoofd beet. Anja heeft inmiddels de verloskundige aan lijn, die telefonisch een paar geniale aanwijzingen geeft: laat de badkuip leeglopen en vang het kind op als het naar buitenkomt. Als in een film, waarin iemand die nog nooit gevlogen heeft door van de verkeerstoren naar de landingsbaan wordt gepraat.

Natasha geeft een enorme pers, ik leun tegen de wasmachine en met moeite kan ik ervoor zorgen dat ze blijft hangen. Ik kijk over haar schouder naar beneden en zie een kruintje met zwart haar uitsteken. Zie ik wat ik zie of ben ik nu eindelijk volledig gek geworden? Na een korte pauze onderneemt  Natasha de volgende poging, ik zie het achterhoofdje verschijnen. Bij de derde krachtsinspanning glijdt het kindje naar buiten in Anja's armen. Na een paar seconden begint de baby zachtjes te huilen, dan kijkt ze even om zich heen en doet tevreden haar oogjes dicht. Ze lijkt heel veel op Kolja, alleen haar haar is veel donkerder. Voorzichtig verwijder ik de navelstreng die een slag om de nek heen ligt. Ik kijk op mijn horloge dat op de wasmachine ligt: het is 0.40 uur, zaterdag 10 april 2004. Het is enorm snel gegaan, iets meer dan vijf minuten, ik geloof niet dat ik ooit iets spannenders meegemaakt heb.

Twaalf minuten later zie ik het blauwe zwaailicht van de ambulance. Ik ga naar beneden om de buitendeur op te doen. Twee broeders springen uit de ambulance en beginnen te rennen. Het lijkt wel een Amerikaanse ziekenhuisserie. 'Rustig maar', zeg ik, 'ze is al geboren'. Ze stormen de trap op en rennen naar de badkamer. De eerste van de twee kijkt in de badkamer en draait zich direct weer om, het is hem even teveel geworden. De andere roept opgelucht uit: 'met de baby is alles in orde' en zegt vervolgens op bewonderde toon: 'Russische vrouwen'. Daarna ontfermen zich ze over Natasha en de baby. Anderhalf uur later zijn we gereed om voor controle naar het ziekenhuis te gaan. Ik ga de slaapkamer van Kolja binnen om een deken voor Natasha te halen. Kolja ligt rustig te slapen.

kolja en vera in bad