Terug naar de herfst

Na veertien dagen vorst en sneeuw slaat het weer om, plotseling is het plus vier in plaats van min zeven. Nadat ik Kolja bij school heb afgezet kom ik in een benauwde en hete metro terecht. De meeste mensen hebben niet op deze weersomslag gerekend en zijn, net als ik, te warm gekleed.

De aankomst op het immer rustige Krestovski ervaar ik als een bevrijding uit de ondergrondse snelkookpan. Al snel blijkt dat de dooi ook zijn nadelen heeft. De trap van de metro naar het straatniveau is nog netjes schoongeveegd, daarna begint de ellende, de bovenlaag van het ijs is gesmolten en onder het water bevindt zich een spekgladde onzichtbare glijbaan. Moeizaam schaats ik voorzichtig voort, een uitglijder hier staat gelijk aan een nat pak. Zelfs de zwerfhonden doen kalm aan.

Als ik het pleintje succesvol overgestoken ben, kom ik op de nog gladdere stoep richting het Jelagin eiland terecht. Gelukkig staat er een bakstenen schutting, die bedoeld is om de woningbouw af te schermen, langs het voetpad. Met mijn rechterhand volg ik de muur en ga stapvoets vooruit. Een eindje verderop is de sneeuw in de berm nog niet geheel gesmolten, waardoor ik tot de parkbrug een beetje tempo kan maken. Bij de entree glij ik uit en kan nog net een vuilnisvat beet grijpen. De brug zelf is schoongemaakt, al blijf ik wel heel dicht in de buurt van leuning wandelen.

Na de brug wordt het pas echt spannend, het grindpad is overkoepeld met een bolvormige ijslaag. De keuze is of het gladde, even middengedeelte of één van de ongelijke zijkanten te gebruiken. Ik zie dat enkele wandelaars door het centrum gaan en volg hun voorbeeld. In het midden is wat zand, zout is waarschijnlijk veel te duur, gestrooid, waardoor je zolen wat grip krijgen. Halverwege, bij het kleine bruggetje, kom ik de vertrouwde veger van dit gedeelte van het de park tegen. In de lente en zomer wiedt zij onkruid, in de herfst veegt ze bladeren en in de winter schuift ze sneeuw en ze bikt het ijs los van de brug. Hoewel het zwaar werk is lijkt geen van alle vegers jonger dan zestig te zijn.

Hierna snij ik een stukje af via een bospaadje. De sneeuw is op dit stuk nog lang niet gesmolten en ik kan me weer wat sneller voortbewegen. Wel worden mijn voeten nat omdat ik steeds weg zak in de brosse massa.

Het laatste gedeelte door het park kluun ik over de asfaltweg, die gisteren door de ijsschuiver ijsvrij is gemaakt. Vannacht is het water op het wegdek bevroren. Al gauw besluit ik mijn tocht door en over veertig centimeter hoge ijsbergen voort te zetten. Tenslotte bereik ik de schone brug naar het Kameni eiland. Ik ben moe, niet van het tochtje dat twee keer zolang als anders duurde, maar van het vasthouden van de concentratie. Laat het asjeblieft weer gaan sneeuwen.