Nachtvorst

Als we zaterdagochtend opstaan zien we dat de bloemen zijn geknakt, de bladeren aangetast, op het gras zit een laagje ijs. De eerste nachtvorst wordt gevolgd door een wonderschone morgen met een lichtblauwe wolkenloze lucht en een felle scherpe zon. Was het gisteren nog volop herfst met regen, een gure wind en vallende bladeren, vandaag kondigt de winter zich aan.

Kolja en Vera liggen nog lekker te slapen dus we kunnen rustig een rondje door de tuin lopen. Eén blik is voldoende om in een moedeloze stemming te geraken: vier van de zeven aardbeienveldjes staan nog vol onkruid, vier veldjes moeten ontwied worden, rond de appelbomen dient gespit te worden, enzovoorts. Hoeveel weekenden hebben we nog voordat het echt te koud is, twee misschien drie?  Ik bedenk dat het opwekkender is om het tuinpad aan te harken. Daarna vind ik met moeite vier kromme spijkers en repareer het dak van de nieuwe houtschuur, dat door een windvlaag een stuk naar achteren geschoven was.

Als Kolja wakker geworden is steek ik de kachel aan, gisteren is het huis al opgewarmd, daarom is de temperatuur in huis al gauw aangenaam. Tegenwoordig stoken we beide houtkachels, zodat we vier verwarmde kamers tot onze beschikking hebben. Erg zuinig met het hout zijn we niet, nadat we vorig jaar een vrachtlading hout hebben aangeschaft. Buiten wachten de aardbeienveldjes. Met een mengeling van tegenzin en schuldgevoel ga ik aan de slag.