Nog één keer

Vrijdagavond is het behaaglijk in huis als ik aankom. De werklieden van Andrej hebben op ons verzoek de kachel in onze datsja al rond het middaguur aangestoken. Kolja zit aan de keukentafel te tekenen, Vera kraait er vrolijk op los en speelt met een gekreukelde wikkel van een limonadefles. Kolja is in zijn nopjes, omdat de herfstvakantie vandaag begonnen is.

Later op de avond kijken we wat televisie, drinken bier en Fanta en trekken het gezinspak paprikachips open. De hele tijd houden we de kachel brandende. In de afgelopen herfstweekenden hebben we al meer hout verbruikt dan in het gehele jaar.

In de vroege ochtend - het is nog donker buiten - word ik wakker van de kou, ik kruip nog verder onder de dekens en val weer in slaap. Uren later word ik gewekt door Kolja, die in de keuken aan het rommelen is. Het is behoorlijk afgekoeld in huis, het heeft vannacht flink gevroren. Ik steek de haard aan en vul de ketel met water uit de emmer.

Ik had me een maand geleden voorgenomen om veertien veldjes om te spitten. Ik moet nog een half veldje afmaken. De schep komt niet ver in de keiharde grond, de toplaag van de aardkorst scheurt, zo valt er geen onkruid te wieden. Van afvalplanken maak ik om elk perkje een soort open doos, die het onkruid op afstand moet houden. Of het veel helpt zien we volgend jaar wel. Het is wel leuk werk: een beetje passen en op maat zagen zonder erg precies te hoeven zijn. Onze tuin oogt in elk geval een stuk ordentelijker.

De volgende dag maak ik een hekwerk van takken rond de bramenstruiken. We zetten de banken op Kolja's veranda en kieperen de reusachtige regenvaten om, direct staat het pad onder water. We zijn klaar, het datsjaseizoen is voorbij, een vijf maanden durende winter in de stad staat ons te wachten. Laten we volgende weekend toch nog een keertje gaan stel ik voor. Vooruit nog één keer dan.