Sneeuw

De hemel is grijs, de voetpaden en de wegen zijn vanwege de dooi vrijwel onbegaanbaar geworden. De dagen worden almaar korter, het lijkt wel of iedereen vermoeid is en naar het nieuwe jaar uitkijkt. De afgelopen week ben ik, op weg naar de les, twee keer in slaap gesukkeld in de benauwde metro.  Ook de roltrapopzichter zit er door heen, ze is ingedut en steunt met haar hoofd tegen het ruitje van haar cabine. De meeste mensen zijn opvliegend, lichamelijk contact in de het openbaar vervoer is normaal gesproken niet te vermijden, maar nu is het beter om niemand terloops aan te raken.

Zondagochtend word ik door Kolja, die me Vera komt brengen, gewekt. Ik wrijf mijn ogen uit en vraag hem waarom hij me zo vroeg wakker maakt. 'Het is al kwart voor elf', luidt zijn antwoord. Op de valreep toch nog een record gevestigd.  Terwijl Kolja en Vera in bed spelen probeer ik met een kop bitter smakende koffie uit mijn slaap te treden. Na enige tijd kijk ik naar buiten en zie dat het vannacht gesneeuwd heeft, de modder is verdwenen, er ligt nu een prachtig ongebruikt sneeuwtapijt, de sombere buitenwijk ziet er direct een stuk aangenamer uit.

Na het ontbijt pakken we de twee Egyptische mini tapijtjes op en gaan naar buiten. Daar rollen we ze uit en vegen er sneeuw over met de venik (een half lange bezem die van takken gemaakt is). Vervolgens trappen we het laagje verse sneeuw in het kleed. Daarna schudden we ze uit en ik sla de overgebleven restjes ijs er met de bezem vanaf. De afgebladderde sneeuw heeft een smoezelige grijsbruine kleur gekregen. Een oeroude, effectieve tapijtreiniging.  Als we klaar zijn breng ik de spullen naar binnen, vanuit de overloop zie ik dat Kolja Vera op zijn sleetje heeft gelegd en haar in een hoog tempo achter zich aantrekt. Ze vinden het allebei prachtig.

Een tijdje later gaan we naar de supermarkt om brood te kopen. We schieten maar weinig op, omdat Kolja zich vermaakt met de ijsglijbaantjes. Hij komt hard aanrennen, glijdt dan een stukje en laat zich in de sneeuw vallen en rolt er dan een tijdje door. Hoe het begon weet ik niet maar plotseling zijn Natasha, Kolja en ik in een sneeuwballengevecht verzeild geraakt. Ieder voor zich. Kolja gooit van zeer dichtbij een bal recht in mijn gezicht, mijn wangen gloeien en ik proef de smaak van de sneeuw in mijn mond. Hoe lang is het geleden vraag ik me af.