Zomertijd

Elk jaar als de klok vooruit gezet wordt vraag ik me af wie het nu in hemelsnaam in zijn hoofd heeft gehaald om een uur vitale lenteslaap te stelen en er naderhand een waardeloos uur voor terug te geven. In de Sovjet Unie bestond geen zomertijd hoor ik op het ORT journaal, dat verklaart een hoop, het is een samenzwering van de mondialen.

Vanochtend ben ik om tien voor negen (nieuwe tijd) opgestaan. In de keuken is het maar liefst veertien graden. Buiten vriest het evenwel een graad of vijf, het is een echte winterse dag, een wolkenloze blauwe hemel, het is windstil en een prachtig zonnetje. De verijsde sneeuw klinkt als poedersuiker, de bevroren plassen kraken als glasscherven onder mijn schoenen.

Ik heb beurse handpalmen aan het sneeuwschuiven overgehouden en overal spierpijn van het houthakken. De bevroren beukenstammetjes splijten gemakkelijker dan toen ze vers waren. De hele tijd loop ik tegen Natasha te zeuren dat ik een nieuwe bijl wil kopen. Ze verzucht dat ik dat maar moet doen, indien dat mijn mannelijke eergevoel herstelt. Feministka. Vijf minuten later sla ik het handvat van de bijl per ongeluk door midden. Gisteren heb ik de sneeuwschep ook al onklaar gemaakt, toen ik een bergje ijs in plaats van te schaven probeerde te splijten, waardoor het schuifblad over de breedte tot over de helft scheurde. Iets slopen is een van mijn verborgen capaciteiten.

Kolja en ik hebben een Iglo gebouwd met een dak van een plastic tafelkleed. Hij verdedigt de burcht tegen de lafhartige aanvallen van de Orks (ik), het gevecht eindigt als hij een ijsbal in z'n gezicht krijgt.

 

's Avonds laat is Stalker van Tarkovski op tv, maar na enkele minuten besef ik dat ik te moe ben om me te concentreren en lees een paar hoofdstukken in Colditz. 's Nachts droom ik dat ik ontsnapt ben, waaruit weet ik niet. Ik loop door een besneeuwd bos, terug in de tijd in de richting van de onbegrensde vrijheid.