Pruimen en aardappels

Half september hangen de pruimenbomen vol rijp fruit. De paarse vruchten zijn het smakelijkst juist voor de nachtvorst aanvangt. Een keer per jaar kunnen we ongelimiteerd pruimen eten. Voor het overige beschouw ik de pruimenbomen als onkruid, dat op alle plekken in onze tuin opduikt. Nu de aardbeien, bosbessen, frambozen, kruisbessen op zijn, heeft Vera haar aandacht naar de pruimen verlegd. Nadat ze een pruim met pit en al heeft doorgeslikt geef ik haar enkele nog maar pitloze halve. Handen vol hebben we samen opgepeuzeld.

De volgende ochtend voel ik, halverwege mijn ontbijt, dan ook dat de heilzame, inwendige schonende werking van de vruchten zeer nabij is en begeef me in looppas naar het toilet. Als ik de startpositie heb ingenomen herinner ik me plots de profetische woorden die Natasha gisteren bezigde: 'de volgende bezoeker doet er beter aan een rol wc papier bij zich te steken'. Vele malen langzamer begeef ik me terug naar het huis, dertig meter lijkt ineens oneindig ver.

Vorig jaar hebben we vijf aardappelen gepoot, wegens succes hebben we er dit jaar achttien in de grond gestopt. Franse aardappelen die in de supermarkt zo duur waren dat ze wortel schoten. Het blijkt een meesterzet te zijn geweest, maar liefst vijfentwintig kilo hebben we dit weekend naar boven gehaald en ze smaken een stuk beter dan hun Russische soortgenoten. Het opgraven is een subtiel werkje, met de eerste steek sneed ik een appel netjes in tweeën. Het was een heel gedrang, want Kolja wilde net zo graag als Natasha en ik de oogst leiden. Al vlug trek ik me terug uit de strijd en woel alleen nog maar langs de randen van het perkje de aarde om.

Zondagmiddag gaan we terug met een rugzak vol aardappelen en paddestoelen. In de trein kopen we drie ijsjes, Vera kijkt me beteuterd aan. De blik kan ik niet verdragen en ik laat driekwart van mijn versnapering aan haar.