Rillen in Rusland

Vanochtend was het min elf, dan ben je blij als je jezelf in een volle metrocoupe bevindt. Het probleem is dat je hoe dan ook een keertje uit moet stappen. Voor de wakvissers heb ik groot ontzag, zonder enige bescherming zitten ze urenlang over hun lijntjes gebogen.

Tot het middaguur houd ik het in mijn kantoortje nog wel uit, maar daarna ga ik ongeveer om het uur naar beneden om bij de conciërge een warme mok thee te halen. Het verbroedert in elk geval wel. Het lijkt al maar kouder te worden, terwijl het vijfde kanaal (voorheen het Petersburg kanaal) aangeeft dat de temperatuur tot min acht opgelopen is.

Het schijnt alsof de kilte alle denkprocessen stillegt. Al mijn aandacht gaat uit naar mijn voeten, waar vandaan de vrieskou over mijn hele lichaam verspreid wordt. Wanneer ik buiten loop, heb ik het gevoel dat ik een lompe menselijke sneeuwschuiver ben. Het is weer om in een heet bad te gaan zitten met de deur op slot.

Gisteren liep ik rond zessen door het park, het schemerde zelfs nog een beetje, van de kou had ik niet zo heel veel last, totdat ik me op de brug begaf. De wind schuurde over mijn wangen, het deed werkelijk zeer, ik proefde de zoute smaak van snot in mijn mond. Het tochtje over het slechts vijftig meter lange houten bouwwerk duurde eindeloos en het leek wel of de wind me van alle mogelijke kanten te lijf ging. In het metrostation Leninski prospekt stikte het van de vernikkelende zwervers. Van het 1 januari ingevoerde alcoholverbod was allang geen sprake meer. Toen ik na de les tegen tienen Moskovskaja aandeed, was het nog veel erger, de hele metrohal was volgelopen en in een dampende kroeg veranderd.