De seizoensafsluiting

Vanochtend had ik voor het eerst sinds lange tijd voldoende plek in de metro. Mijn medereizigers namen een eerbiedige afstand in acht, niet omdat het minder druk was, maar vanwege mijn blauwpaarse rechteroog. Ik zag er inderdaad een beetje licht ontvlambaar uit. Zaterdagavond botste Vera, die bij me op schoot zat, met volle kracht met haar achterhoofd tegen mijn gezicht. Ik dacht dat ze zou gaan huilen, maar het scheen haar geen pijn te hebben gedaan. Na enige seconden voelde ik een kloppen onder mijn oogkas opkomen en na een tijdje kon ik mijn oog nog nauwelijks openen.

Het afgelopen weekend is de herfst werkelijk begonnen, de tuin ligt vol berkenbladen, dennennaalden, het miezert en het is slechts een graad of zeven. De specht heeft een nieuwe favoriete boom gekozen. In de avonden geniet ik van de oranje gloed in bewolkte hemel, die een bijna witte maan en enkele sterren doorlaat, soms schiet er een hongerige egel voorbij.

Zondagochtend komen we tot de conclusie dat het datsja seizoen er op zit. Een paar weken eerder dan de vorige jaren, Natasha is het geleur met de kinderwagen en boodschappen im een uitpuilende trein zat. Bovendien kost het steeds meer tijd voordat het huis een beetje op temperatuur is.

Echt rouwig ben ik er niet om, er liggen nog diverse veldjes die omgespit moeten worden en ook het toilet dient leeggeschept te worden. Hiervoor geldt een Russisch speekwoord: werk is geen wolf, het vlucht het bos niet in. Daarom handelen we alleen de hoognodige zaken af. Allereerst keer ik de olievaten gevuld met regenwater om, zodat ze  's winters niet barsten. Daarna laat ik het douchevat leeglopen, waarbij ik, ondanks alle voorzorgmaatregelen, toch nog natte voeten krijg. Vera wijkt geen moment van mijn zijde, alle bedrijvigheid vindt ze buitengewoon interessant. Samen met Kolja vouw ik het plastic van de kassen op. De komkommerplanten liggen in de grond te rotten, maar ook hier is geen tijd meer voor. We ruimen de schuren op, tillen de banken naar binnen, verstoppen het bestek, de glazen, het gereedschap, de olielamp en de etenswaren.

Tenslotte probeer ik het ijs in de ontdooiende vriezer los te wrikken.  Natasha heeft ondertussen de tulpenbollen geplant en de rozen bedekt met dennentakken en bladeren. Het loopt inmiddels tegen vijven. We kunnen met Andrej meerijden, een aantrekkelijk gedachte, want we hebben natte voeten en veel bagage, maar dan moeten we wel tot negen uur 's avonds wachten. Tot Kolja's teleurstelling besluiten we toch maar om de modder te trotseren.

Om kwart voor zes bereiken we het winderige eerste platform, vorige week is het houten wachthuisje afgebrand. Een kwartier later zitten we in een donkere, niet verwarmde trein. Na een tijdje gaat het licht aan. We kopen soegari (de Russische variant van chips: stukjes geroosterd bruin brood met zout en kruiden) en ijsjes. Vera kruipt bij me op schoot, samen eten we het ijsje op. De bossen, af toe onderbroken door een schaars verlicht dorpje, glijden voorbij.