Smeltend ijs

22 Maart, de lente lijkt daadwerkelijk te beginnen, het is nul graden en de zon schijnt. Het ijs op de daken smelt en grote ijspegels en -blokken vallen naar beneden. Op de daken, vooral rond de afvoerpijpen hebben zich grote klompen ijs vastgezet, is de Petersburgse Roteb bezig het ijs los te bikken. Een hachelijke karwei. Beneden is een stukje stoep afgezet, af en toe valt er een blok ijs op een geparkeerde auto. Op veilige afstand kijken mensen opgelucht toe. Het is voorbij.

In de dagen die volgen smelt de sneeuw in een rap tempo, hele straten staan onder water, de zompige grasveldjes liggen vol met afval. Zodra het water gezakt is harken de conciërges de perkjes bij de entrees van de huizen aan en verbranden het tuinafval.

De eerste grassprieten worden zichtbaar. De rivier barst langzaam open, formidabele stukken ijs drijven voorbij. De schots van de wakvissers wordt iedere dag smaller, tot ze tenslotte op de kant belanden. Na een week of twee is er niets meer dat nog aan de lange winter herinnert.