Veertien vrije dagen - 8. Jubileum

Kolja weigerde mee te gaan, hij speelt liever met zijn vriendjes in het bos, Natasha geeft Engelse les aan Julia, samen met Vera lig ik in het zand aan het strandje. Af en toe schijnt de zon door het wolkendek heen en dan voelt het rode zand lekker warm aan. De herfst is ontegenzeggelijk op komst, rond elven gaat de zon onder, 's ochtends vroeg is het killer en pas rond het middaguur is het buiten aangenaam. Een stukje verderop zitten drie aangeschoten heren bij een kampvuurtje, verder is er niemand die zich in de buurt van het water waagt. Een beetje verwonderlijk is het wel, het is naar alle waarschijnlijkheid één van de laatste kansen om buiten te baden, het water is de afgelopen dagen weer tot een redelijke temperatuur opgewarmd.

We hebben een kuil gegraven en twee scheppen op hun kop in het zand gestoken. Volgens Vera zitten we in een auto en rijden we naar de overkant van de rivier, zodra we de oever bereikt hebben herhalen we onze rit. Vera gilt 'pajechelli!' (vooruit, laten we rijden), en ik word geacht de broem broem geluiden te maken. De kans om een boek te lezen geeft ze me niet. Tijdens de de strandritjes schiet me te binnen dat het vandaag vijf jaar geleden is dat ik op Schiphol afscheid nam van Ton, Peet en Leo. Toendertijd dacht ik ieder jaar tenminste een keertje Nederland terug te zien. Om de trottoirs in Rotterdam te voelen, een patatje op de markt te eten en daarbij een klodder mayonaise op mijn broek te krijgen en een blik op de Europoints torens te werpen en te bedenken dat ik het niet slecht getroffen heb. Soms betrap ik me er op dat ik het een hele prestatie vind om al zo lang weg te zijn, een record dat ik elke dag scherper stel. Maar in werkelijkheid was er altijd wel een goede reden, financiële onzekerheid, de geboorte van Vera, om van een 'sentimental journey' af te zien. Deze winter, als de verbouwing helemaal achter de rug is, moet het er van komen.

Het gevoel dat ik hier onthand of ontworteld ben is met de jaren verdwenen net zo goed als het verlangen naar  'een leven terug in de tijd' gesleten is. Mijn haven bevindt zich allang hier. Er is zoveel gebeurd dat het schijnt dat ik al veel langer weg ben, maar dat komt ook omdat het lijkt dat de tijd vertraagd is. Indertijd, vooral op kantoor, vlogen de weken om, nu ervaar ik bijna dezelfde oneindigheid als op de lagere school. Tegen beter in geloofde ik toen dat je als kind, volwassene of bejaarde geboren werd. Ieder had zijn eigen taak te volbrengen: ik zou voor altijd op school zitten en leren, mijn vader werkte op de zaak en mijn oma beheerde een onuitputbare snoepvoorraad in de erkerkamer van haar huis aan de Suezkade in Den Haag.