Geld verdienen

Kolja verbaast me tijdens onze ochtendwandeling met de opmerking dat het hoog tijd wordt voor hem om geld te verdienen. Meestal gaan onze gesprekken op weg naar school over wat hij hoopt van Djed moroz (de kerstman) of voor zijn verjaardag te krijgen. 'Waar heb je dat voor nodig', informeer ik zo neutraal mogelijk, wetende dat hij een Mercedes of BMW begeert en aangezien hij het nieuwste model voor ogen heeft, hij nu al vast begint te sparen.

Zonder acht te slaan op mijn vraag, vervolgt hij dat tante Anja (de buurvrouw) elke ochtend lege flessen verzameld. We komen haar geregeld bij de lift tegen als wij net weggaan. Ze heeft er dan al een paar uur opzitten getuige haar zware boodschappentas op wieltjes, met lege flesjes en platgestampte blikjes, die ze moeizaam voortduwt. Ze heeft maar een heel bescheiden pensioentje, legt Kolja me uit en begint voor te rekenen wat deze vroege arbeid dagelijks opbrengt. 'Op de meeste flesjes zit een roebel statiegeld en er gaan aardig wat in zo'n grote tas, misschien levert het wel vijftig roebel op', antwoord ik. 'Bovendien dankzij haar is de straat  s ochtends ook weer netjes'. Kolja mompelt iets over vroeg opstaan, even bekruipt de angst me dat hij ook flessen wil rapen. Direct bedenk ik een tegenargument, tante Anja heeft het meer nodig dan wij, dus als je alles voor haar neus weggrist...

Mijn bedenkingen waren onnodig, Kolja is nog steeds aan het tellen. 'Volgens mij', zegt hij op serieuze toon, 'haalt ze wel honderd op, trouwens 20 roebel zou voor mij al voldoende zijn, ja ik moet ook echt werk vinden'. Even overweeg ik om hem te vertellen dat hij blij moet zijn dat hij nog vele jaren op school voor de boeg heeft voor hij moet werken. Juist op tijd slik ik het in, als kind raakte ik ook nooit erg opgewonden als ik volgens mijn ouders ergens blij mee moest zijn.

Tenslotte vraag ik hem nog maar een keer waar hij de inkomsten voor nodig heeft. Hij kijkt me wat glazig aan, na een tijdje suggereer ik dat hij gewoon wat eigen middelen op zak wil hebben. Hij knikt, een moment lijkt hij bevrijd, maar dan loopt hij weer tobbend verder. Ter hoogte van de oversteekplaats houd ik stil en zeg 'wist je dat we elke dag geld verdienen wanneer we naar school lopen'?* Hij reageert enthousiast, 'dat levert ons elke keer 30 roebel op, 180 per week'! Voordat ik de kans krijg om van mijn opvoedkundige overwinning genieten vraagt hij een tikje achterdochtig, maar wat doe jij nou eigenlijk met al ons geld'.

* Jaren geleden heeft webmeester Peet me deze truc jaren geleerd. Toen we behoorlijk beschonken de Consul uitkwamen stelde ik voor om een taxi naar huis te nemen. Hij wees dit kordaat van de hand, een ritje kostte wel 25 gulden, terwijl het een kwartier ą twintig minuten wandelen was. Terwijl ik mokkend over de Bergweg liep, vertelde hij dat hij op deze wijze al jarenlang elke vrijdag en zaterdag zijn drankgeld weer terugverdiende. Wel beschouwd hadden we ook deze avond gratis gestapt. Dit klonk zo overtuigend dat ik zelfs niet aanhaalde dat onze 'voorinvestering' eerder het dubbele had bedragen.