Bezoek aan het graf



Zondag 19 november, het is twee jaar geleden dat Lydia overleed. Net als vorig jaar willen Natasha en Dima naar de begraafplaats van hun moeder en daaropvolgend met een klein clubje iets gaan eten en drinken. Het is dan wel geen bijeenkomst om naar uit te kijken, toch is het een goede gewoonte om deze dag bij elkaar te zijn. Zeven januari, de sterfdag van mijn moeder, breng ik in mezelf opgesloten door, temeer omdat dan in Rusland het kerstfeest gevierd wordt.

Lydia ligt in het familiegraf, niet ver van de Tramvajni prospect waar ik vroeger Engelse les gaf. Het park heeft voor mijn gevoel kolossale afmetingen, bij de ingang hangt een plattegrond met genummerde straatjes. Een wandeling, het is ongeveer tien minuten lopen naar de zerk, is, hoe vreemd het moge klinken, een belevenis. Dit komt omdat de sfeer - het is er bijna knus - zo anders is dan op een Hollandse begraafplaats. De bomen en struiken staan dicht langs de kronkelende weg, waardoor je je in een bos waant. De meeste graven zijn 2 of 3 vierkante meter groot en worden van elkaar gescheiden door half hoge ijzeren, meestal zwart gelakte, hekjes. Aan één kant staat een grote granieten gedenksteen of een kruis, veelal voorzien van een foto. Aan de andere kant een kiezelveldje waarin plastic bloemen, die bij de entrée verkocht worden, kunnen worden gestoken. Op  sommige plekken branden kaarsjes.

Het weer werkt niet mee vandaag, in tegenstelling tot 2005 toen er een wonderschoon pak sneeuw lag, dooit het. Een dik pak halfvergane herfstbladeren steekt door het smeltende ijs heen. De lucht is onbestendig grijs, het licht is schaars alsof de zon ieder moment onder kan gaan. Het geasfalteerde hoofdpad is glibberig, de zandpaadjes die naderhand volgen zijn drassig en plakkerig. Vera glijdt uit en huilt, omdat haar handen en haar broek onder de modder zitten, de rest van de tocht draag ik haar in mijn armen. Als laatsten bereiken we de rustplaats. Dima heeft een boeket bloemen meegenomen, iedereen krijgt een stengel om neer te leggen. Kolja en Vera plaatsen een mandarijn. Vera klimt weer in mijn armen, ze voelt zich ongemakkelijk en wil terug naar huis.