IJsvrij

Van rustig opstaan is allang geen sprake meer nu Vera ook altijd haar bed uitkruipt als de wekker gaat. Boterhammen smeren, thee zetten, over de kat struikelen, Vera aankleden, ik heb het gevoel dat het me allemaal een beetje boven mijn langzaam opererende hoofd groeit. Na het ontbijt eist Vera dat ze bij een me onder douche mag. Ik koop haar om met een tandborstel met pasta. Terwijl ze tevreden op de badkamertegels op de borstel kauwt krijg ik eindelijk de kans om wakker te worden.

Om kwart over acht sluipen Kolja en ik het pand uit en trekken de deur dicht. Te laat, Vera heeft ons gehoord en begint aan de andere kant hartverscheurend te huilen. Het is woensdagochtend 18 januari en de winter is begonnen. Voor vandaag was min 20 voorspeld, maar in werkelijkheid blijkt het nog 6 graden kouder te zijn. Onderweg naar de bushalte heb ik het gevoel dat mijn neusgaten schoongebrand worden. In de vrieskou schijnt het dat je gewicht hebt verloren en iedere pas moet snel worden gevolgd door een andere om niet voorover te duikelen, terwijl het als het erg heet is lijkt of je lichaam zwaarder wordt en dat een onzichtbare muur je achterover probeert te drukken.

Uit het metrostation komen onheilspellende stoomwolken, het is alsof er brand is uitgebroken. Ik moet Kolja beloven dat ik de bus naar Park Pobeda, de volgende metro, neem. Nadat ik hem weggebracht heb, loop ik terug naar de metro. De rookontwikkeling is niet afgenomen, maar zoals altijd trekt niemand zich er iets van aan en gaat gewoon naar binnen. Nieuwsgierig daal ik de trap af, in de metrohal is het helder, het zal wel een gescheurde verwarmingsbuis geweest zijn.

In mijn ietwat uitgelopen lunchpauze haal ik Kolja van school. Op de deur van het schoolgebouw hangt een aankondiging van de onderwijsdienst. De ouders wordt dringend verzocht om hun kinderen morgen en overmorgen binnen te houden. Pas dan dringt tot me door dat niet alleen ik loop te kleumen, maar dat het echt koud is.