De Kerstvakantie deel 2: Onrust

We zitten nog geen twintig minuten aan de keukentafel als Natasha een revolutionair plan ontvouwd. Daar de temperaturen ongekend hoog zijn (rond het vriespunt) moet het er dit jaar maar eens van komen: een wintervakantie in de datsja. Het is zonde om de hele week een beetje je tijd te verdoen met uitslapen en tv kijken. Ik ben geschokt, het verhaal dat ik elk jaar afsteek, in de wetenschap dat het toch nooit geëffectueerd wordt, hoor ik nu terug. Zeker het spreekt heel erg tot mijn verbeelding om in een warme keuken in de datsja te zitten, terwijl er buiten een halve meter sneeuw ligt. Evenwel alle zin vergaat me als ik bedenk hoeveel werk je moet verzetten om het daar in de winter een beetje leefbaar te maken. Om het steenkoude toilet in de tuin maar niet te noemen.

Het wordt nog erger: we moeten haast maken als we morgen af willen reizen. Volkomen onvoorbereid zoek ik naarstig naar argumenten om dit gebeuren voorlopig af te blazen. Met "het is te koud voor de kinderen", vang ik aan. Dit argument wordt moeiteloos gepareerd met de opmerking dat als ik 's ochtends vroeg naar Viritsa vertrek en de kachel aansteek het huis tegen de avond, als Natasha, Kolja en Vera komen, voldoende opgewarmd is. "Wat moeten we dan eten, er is niets in huis", voer ik aan. "Helemaal juist", knikt Natasha, "laten we nu een boodschappenlijstje maken, dan kan jij na het eten naar Okay gaan en alles kopen". "In mijn eentje!". "Ja, het was zo koud toen we van het theater terug kwamen, we gaan in bad zitten". Ik heb het gevoel dat ik in mijn eigen val ben gelopen. Ik probeer het nog dat met dat het slot dichtgevroren zit en dat de schoorsteen geveegd moet worden en verval in een somber zwijgen. Ik verlies dit altijd, het is toch zoveel handiger om me niet te verzetten. "Wat kijk je nou sip, jij zeurt al jaren dat je een keertje in de sneeuw in de datsja wilt verblijven".

Met een volle rugzak wurm ik me marsroutka 11 binnen. Knakworstjes, frisdrank, spaghetti, roomboter, brood, pilmenije (Russische ravioli zonder tomaten saus), sjasliek, thee, koffie enzovoort, ik kan de rugzak nauwelijks nog optillen. Ik kijk naar het drukke verkeer en de kerstverlichting in de etages van de winkels en voel een koortsachtig enthousiasme opborrelen: er staat iets te gebeuren.