De kou

Het leuke van deze extreme temperaturen is dat je altijd iets hebt om over te praten. In Petersburg is het slechts 25 (in het centrum) tot 28 graden (in de buitenwijken) onder nul, in de Provincie Leningrad zijn er plekken waar min 40 gemeten wordt. Even geen global warming. Aanvankelijk was het nog wel zo'n milde winter met enkel een weekje vorst in November en December.

Het is een vreemde gewaarwording: er is veel minder verkeer op de weg, op Bolshoi Prospekt tel ik twintig auto's waarvan slechts één Lada; maar bovenal er ligt helemaal geen sneeuw op straat, hooguit een gebarsten regenpijp waar een ijsklomp uithangt. Met deze kou verwacht je tenminste tegen een pak van een halve meter te aan te kijken.

In mijn middagpauze ga ik even naar buiten om iets te snoepen te kopen, mijn vingers bevriezen als ik mijn portefeuille te voorschijn haal. In looppas begeef ik me naar de kantoorboekhandel, ik wil wat schoolspullen voor Kolja's verjaardag aanschaffen. De conselaria is minimaal verlicht en het personeel draagt winterkleding, de generator is overwerkt. De werknemers klagen wel dat het vriest in de winkel, maar niemand piekert erover om naar huis te gaan. De verkoopster die me te woord staat is zelfs bijzonder goed geluimd. Als de pen die ik uitprobeer niet wil schrijven zegt ze op vergoedelijkende toon: "Met deze kou moet je er even op blazen, dan doet ie 't wel".

Na werktijd vlucht ik net als iedereen de metro in. Nadat ik in de hete wagon plaatsgenomen heb val ik vrijwel direct in slaap. Bij de volgende halte schrik ik wakker en zie dat bijna iedereen is ingedut. De plotselinge temperatuurstijging, ruim 40 graden, is menigeen te veel geworden. Elke keer als de machinist optrekt begint mijn hoofd te suizen en herhalen de zetten zich.