Dubbele maandag

Afgelopen donderdag was het een feestdag, de dag van de militairen, vrij vertaald de dag van de echte man, de tegenhanger van de internationale dag van de vrouw. In alle wijsheid hebben de regering en de bazen besloten om de vrije dagen aaneen te sluiten: donderdag, vrijdag en zaterdag vrij en zondag werken. Ook op de scholen is de regeling van kracht. Om kwart over zeven word ik door Kolja gewekt. Vera heeft de wekker in onze slaapkamer onklaar gemaakt. Trots leidt hij me naar de keuken waar het ontbijt al klaar staat. Twee tellen later rent Vera de keuken binnen, ze vindt het machtig om met ons te ontbijten. Terwijl ik de slappe koffie naar binnen slurp probeer ik Kolja's woordenstroom te volgen.

Om kwart over acht glippen we de deur uit, zodat Vera ons niet hoort en gaan op pad. Op straat is het fris, het is min twaalf, vannacht heeft het gesneeuwd. Het is eind februari maar het lijkt nog steeds kerstmis te zijn. Onderweg repeteert Kolja zijn spreekbeurt voor de Engelse les. 'My farther is a businessman', ik besluit het maar zo te laten. In de metro blijkt dat niet iedereen meedoet aan de onchristelijke ingreep des overheids, het is het veel rustiger dan doordeweeks. Geheel verdiept in een middeleeuwse detective mis ik Petrogradskaja. Een halte verder stap ik uit en reis weer terug. Geeft niks het is tenslotte maandag.

De hoofdingang van het gebouw aan de Barmeaeva is gesloten, de winkels zullen vandaag openen. Door de nooduitgang betreed ik het pand en via de brandtrap, de lift heeft ook vrijaf, bereik ik de vijfde etage. Het is kwart over negen, ik heb drie kwartier de tijd om tot mezelf te komen. Ik heb geen goede bui bedenk ik me als ik achter mijn bureau plaatsneem, trouwens iedereen, uitgezonderd Kolja, is vandaag slecht gehumeurd. Met mijn collega's blijkt het niet veel beter gesteld te zijn, maar dat kan ook zijn omdat het Russische ijshockey team twee keer ongenadig onderuit is gegaan. Na verloop van tijd wordt de stemming wat beter. Het is gewoon maandag, punt uit.

De volgende ochtend schrik ik wakker van een hevig kabaal makende wekkerradio, Kolja heeft hem ingesteld. Opnieuw wacht het ontbijt. Onder het genot van een niet al te sterke kop oploskoffie vormt zich een heldere gedachte in mijn hoofd: het is maandagochtend, vannacht had ik een licht verontrustende nachtmerrie: het was zondagmorgen en ik ging naar mijn werk.