Nul



Zaterdag 21 oktober is het nul graden als we opstaan. Plotseling meldt de Russische winter zich. Kolja klaagt dat hij geen handschoenen heeft en dat de ritssluiting van één zijn laarzen gescheurd is. Ik beloof zijn geschonden schoeisel ‘s middags naar de schoenmaker te brengen.

Gewoontegetrouw marcheren we naar school. Kolja is erg opgewekt, omdat er vandaag geen lessen zijn, er staat een excursie naar het planetarium op het programma. Wanneer we zoals altijd erg vroeg arriveren, vraagt Kolja of ik ook meega. Ik leg hem uit dat ik boodschappen wil doen, waarop hij me zo sip aankijkt dat ik er zelf triest van word. Zelfs Nastja’s moeder die doordeweeks in Moskou werkt gaat mee, merkt hij op. Met een knagend geweten neem ik afscheid en loop naar de automaat van de Baltiski bank om geld op te nemen. Het muurwonder blijkt op dit onzalige tijdstip niet te werken. Ondertussen blijft het teleurgestelde gezicht van Kolja in mijn hoofd rondspoken, ik keer om, dan kan ik hem tenminste een beetje behoorlijk uit te zwaaien.

Vanaf de hoek van de Moskovski prospekt zie ik nog net een groepje kinderen de bus inschieten. Ik bent te laat, maar juist als ik afdruip komt er nog een groepje aangerend, het is Kolja’s klas. Nadat de kinderen ingestapt zijn volgen er nog enkele ouders, tenslotte gaat de deur dicht. Ik vraag me af waarom ik ook niet gewoon gevolgd ben, er was alle gelegenheid voor. Terwijl de motor warmdraait komt de klassenlerares naar buiten en vraagt een paar moeders of ze ook nog meewillen, in de bus is nog wel een plekje vrij. De dames hebben geen trek, eindelijk stap ik over mijn schroom heen en schiet de bus binnen. De lerares kijkt me een beetje minzaam aan, ik mompel wiens vader ik ben en neem niet ver van de verraste Kolja plaats.

Dankzij het onverwachte uitje geraak ik in een schoolreisstemming. Als je dagelijks ondergronds de stad doorkruist is alleen de busrit al de moeite waard. De chauffeur stuurt zijn wagen over Moskovski Prospekt en rijdt vervolgens via Sadovja door het centrum naar Petrogradski eiland.

Behalve mijn maandelijkse uitstapje naar de bibliotheek op Fontanka kom ik nauwelijks in het centrum van de culturele hoofdstad van Rusland. In Rotterdam bezocht ik tenminste nog geregeld op zaterdag de markt, al was dat maar een kwartiertje met de tram, om van huis op Nevski’s prospekt te geraken duurt een uur.

Het planetarium ligt op steenworp afstand van de dierentuin en het fort van Peter en Pavlosk. Bij aankomst worden we direct de grote zaal ingeloodst. Zelfs de verplichte garderobe wordt overslagen, al snel wordt duidelijk waarom: de verwarming werkt niet. Het geeft allemaal weinig, want alle aandacht gaat uit naar de sterrenhemel die op het koepelvormige plafond is geprojecteerd. Direct worden de mobieltjes te voorschijn gehaald en er wordt hevig geflitst. De gids van het planetarium roept ziedend door haar microfoon dat ze het licht aandoet als de kinderen hier niet meteen mee ophouden. Ik verbaas me erover, waarom er direct zo autoritair wordt opgetreden, evenwel ben ik blij dat Kolja een mobieltje zonder camera heeft. Nadat de elektronische hulpmiddelen opgeborgen zijn gaat de voordracht verder. We wandelen van ster naar ster en zien de planeten in hun banen draaien, het is beschamend dat ik zo weinig over dit onderwerp weet, bedenk ik. Na afloop koopt Kolja alle foto’s van de planeten (8 stuks) en het programmaboekje. De biologielerares verzoekt ons voort te maken, de hele klas zit al in de bus.