Ochtendgloren

Na een wel zeer rustig en slaapverwekkend weekend, met als hoogtepunt een bezoekje aan de pas geopende hypermarkt Carrousel, ben ik maandagochtend in een pesthumeur. Kolja is mijn eerste slachtoffer, omdat hij niet direct het antwoord op een simpele vraag, die mij nu even is ontschoten is, kan geven. Wanneer ik onder de douche kruip blijkt het warm water voor de verandering weer eens afgesloten te zijn.

In de bus krijg ik het aan de stok met een tamelijk gezette dame die Kolja dreigt te verpletteren. Mijn verzoek om een beetje voorzichtig aan te doen, maakt klaarblijkelijk geen indruk op haar, daar Kolja er steeds benauwder uit gaat zien. Uiteindelijk zet ik de mevrouw opzij. Dat had ik wellicht beter achterwege kunnen laten. Uiteindelijk kap ik haar gescheld af met de retorische vraag of ze wel normaal is om een kind zo te verdrukken.

Nadat we uitgestapt zijn rent Kolja gauw bij me vandaan, glijdt uit en valt in een plas, zijn rood blauwe jas is nu van achteren ook bruin. 'Goed gedaan', voeg ik hem toe, 'we hebben je jas gisteren gewassen'. Na dit voorval is hij maar al te blij om de vervoegingen van de werkwoorden hebben en zijn te oefenen.

Om negen uur arriveer op kantoor, althans ik kom tot aan de deur, waarop een briefje hangt dat het pand sinds 1 april gesloten is. Wij hebben nog een weekje respijt, maar er is niemand aanwezig om me binnen te laten. Tot 10 uur moet ik wachten op een collega die de sleutel van de zij-ingang heeft. Lik op stuk.