De tweede ronde

Halverwege 2006 heb ik het gevoel dat ik aan de tweede ronde in Rusland ben begonnen. Ik heb een nieuw Hollands paspoort, tevens ben ik bezig met de aanvraag van een nieuwe verblijfsvergunning. Vier jaar geleden ontving ik, na een groot aantal bezoekjes aan de vreemdelingendienst, mijn papieren. Naïef als ik ben ga ik er vanuit dat het deze keer gemakkelijker zal gaan. Mijn optimisme baseer ik op het feit dat al mijn gegevens bij de Immigratiedienst liggen. Het eerste bezoek verloopt gunstig. Ik hoef slechts mijn nieuwe paspoort, mijn oude paspoort, een uittreksel van het trouwregister, forma 9 (uittreksel van het woonregister), forma b2 (loonopgave van de werkgever), mijn laatste loonstrookje, de geboorteakten van mijn kinderen, plus vertalingen indien het Nederlandse documenten betreft, te tonen. Tevens dien ik een paar zwart wit pasfoto's in te leveren en een aanvraagformulier in te vullen. De procedure is aanmerkelijk versimpeld bedenk ik verheugd.

Een week later heb ik alle papieren verzameld en gekopieerd. Alles volgens het boekje. Als ik denk klaar te zijn, merkt de inspecteur op, dat ze tot haar spijt de vorige keer me niet gezegd heeft dat ik ook nog twee gezondheidscertificaten in moet leveren. Ik ben even uit het veld geslagen, ik had er op gehoopt dat ik geen testen hoefde te doen. 'Vorige keer was een Aids test voldoende', breng ik, inmiddels ervaren migrant, in. 'Ja, de regels zijn strenger geworden', pareert de inspecteur, 'maar de verklaringen zijn echt nodig, anders krijg je nooit toestemming om hier te verblijven'. Stilletjes vraag ik me af of dit wel in overeenstemming is met de mensenrechten, maar besluit dat als ik dit ter sprake breng, ik een soepele en spoedige afwikkeling verder wel uit mijn hoofd kan zetten. 'De medische doorlichting neemt wel vier dagen in beslag', voegt ze er quasi-meevoelend aan toe.

Na het weekend heb ik genoeg moed verzameld om een bezoekje aan Botkina te brengen. Dit ziekenhuis Botkina is de enige plek in Petersburg waar deze testen kunnen worden afgenomen. De aanblik van het gebouwencomplex is nogal verontrustend, van een afstandje lijkt het meer op een gevangenis. Dit zegt weinig, want van binnen kan het net zo goed volledig gerenoveerd zijn. Mis, binnen ziet het er net zo erg uit als buiten, de gaten zitten in de muren, het zeil is versleten, de gangen zijn slecht verlicht en de verf, voor zover nog aanwezig, bladdert waar je bijstaat van de muur. Zoals gebruikelijk is de werkwijze volstrekt onduidelijk, je moet $100 betalen en in de rij voor een bloedprik gaan staan en dan hoor wel hoe het verder gaat. Honderd dollar, vier jaar geleden kostte de aids test 50 roebel.

Ik heb geen echt gelukkige dag uitgekozen, er staan ruim honderdvijftig mensen voor me en volgens een onnavolgbaar systeem gaan ze naar binnen. Aan de rechterkant van de deur staat een groep mensen, buitenlanders kan ik niet zeggen, want dat zijn we allemaal, die de Russische taal niet machtig is. Ze kunnen in elk geval elkaar verstaan, ik sluit aan in het andere gemêleerde gezelschap met Chinezen, Oekrainers, Witrussen etc. Na verloop van tijd krijgen de groepen ruzie over het toelatingsbeleid, de tolk van de andere groep sluit gauw een compromis met een pittige tante uit onze club. Voortaan gaat we om de beurt naar binnen. Even dreigt een overijverige zuster de wapenstilstand te verpesten, ze eist een geordende rij aan één kant van de deur. Na twee uur verveling, ik ben een halve meter op geschoten, gaat de deur op slot, de lunchpauze is begonnen. Jammer genoeg heb ik mijn boek op kantoor laten liggen.

Na drieëneenhalf uur geraak ik eindelijk in de prikkamer, aldaar wordt me duidelijk waarom het zolang moest duren. Er is één zuster die het secretariaat verzorgd (ze checkt het kassabonnetje en noteert je naam) en die de spuit hanteert. Ik informeer wat voor een testen er afgenomen zullen worden, de zuster, dat moet gezegd worden, staat me vriendelijk te woord. Bloedtest voor HIV antistoffen, urine in verband met drugs, een röntgenfoto om vast te stellen dat je geen tuberculose hebt, een algemene medische keuring en tenslotte nog een dermatologische test, maar waar die voor dient ontgaat me. Een minuut later sta ik een stuk wijzer weer buiten.

Om halftwee krijg ik een verlossend telefoontje, Dima heeft ondertussen de directeur van het ziekenhuis opgebeld en hem uitgelegd dat een breekbare Hollandse ziel niet bestand is tegen Russische wachtrijen. De directeur zit in een barak verder, hij spreekt uitstekend Engels, meewarig schudt hij zijn hoofd en belooft dat ik niet meer hoef aan te sluiten. Hij stelt me voor aan zijn rechterhand die mij even door de procedure zal leiden en morgenmiddag ontvang ik de certificaten. Zijn vertrouweling sleurt me kordaat mee naar de röntgenafdeling en inderdaad: in een mum van tijd is de foto genomen en ontwikkeld. Met de dienstdoende arts bekijken we het resultaat, alles in orde hoor ik hem tot mijn opluchting zeggen. Na afloop word ik naar de uitgang van het complex geleid. Ietwat verbaasd vraag ik mijn beschermdame of het er opzit. Ja hoor, morgenmiddag kan ik de papieren bij haar ophalen.

De volgende dag blijken de zaken toch net even iets anders te liggen, een beetje beschaamd vertelt ze mij dat ik bij nader inzien toch gewoon alle testen behoor af te leggen. De directeur was hiervan niet op de hoogte. Jijzelf ook niet bedenk ik, maar houd mijn mond. Als pleister op de wonde hoef ik nergens te wachten vertelt de dame me. Er blijken die dag trouwens op de plekken waar ik kom geen rijen, ik vermoed dat iedereen gisteren alle testen al heeft afgelegd. Het begint erop te lijken dat de voorkeursbehandeling die ik geniet geheel onnodig is. Ik word overgedragen aan een hoofdzuster, die me uitlegt dat er gisteren een bus uit den verre was gearriveerd, hetgeen voor enig oponthoud bij de bloedkamer zorgde. Een alleraardigst understatement. Dit komt regelmatig voor, terwijl het andere dagen, neem nou vandaag, vrij rustig is. Wellicht was het handiger om op piekdagen niet één maar twee zusters bloed te laten aftappen. Ik beaam dit en doe heel erg mijn best om mijn ergernis te onderdrukken.

Allereerst bezoeken we het inschrijvingskantoortje. Hier ontvang ik een stempelkaart met zes vakjes, voor elke met goed gevolg genomen horde. Het doet me aan spoorzoeken denken. Vervolgens word ik naar kabinet 17 geleid. De dokter gebiedt mij mijn  bovenlijf te ontbloten, na twee seconden moet ik mijn broek tot mijn enkels laten zakken. Daarna roept ze: 'onderbroek ook uit'. Slaafs volg ik ook het volgende commando -omdraaien!-op. Daarna is de toets tot mijn verbazing afgelopen en pronken er maar liefst twee stempels en evenveel parafen op mijn kaart.

Even later zet een dokter de derde afdruk, op het plekje van de tbc test. Voor de vierde prijs moet ik naar de plasbarak elders op het terrein. Hier doet zich een klein probleempje voor, de drugstest kost 350 roebels, terwijl ik in de veronderstelling was dat ik van tevoren alles al betaald had. Mijn behulpzame gids legt mij uit dat de dopingcontrole door een andere organisatie wordt uitgevoerd. Ik kom 100 roebel tekort, er is geen bankautomaat in de buurt. Uiteindelijk schiet een mij volstrekt onbekende arts de onderbrekende middelen voor. Na mijn plas tref ik mijn weldoener niet aan, ik lummel een beetje rond totdat de baliezuster, kennelijk niet op de hoogte van mijn VIP status, me duidelijk maakt dat ik heel snel op moet rotten. Hoe lager de rang des te beleefder. Gelukkig staat mijn begeleider op het ziekenhuispleintje te wachten.

Twee dagen later ontvang ik de documenten, een HIV certificaat en de gevulde stempelkaart van algemene medische keuring, die helaas in code is opgesteld zodat ik nog steeds niet weet waar de -laat je broek zakken test- voor diende, wel zit er, bij wijze van toegift, een kennisgeving in de envelop dat ik geen syfilis heb. De ambtenaar  van de 'Immigratzionija Sloezba' had een vooruitziende blik, ik heb er vier dagen over gedaan.