Winterklaagzang

Ik krijg het gevoel of dat ik met de dag dommer word. Het gehele weekend was het min 20 en uitgezonderd een bezoekje aan de supermarkt ben ik de deur niet uitgeweest. Maandagochtend beperken mijn ingevingen zich alleen tot: hoe krijg ik een zitplaatsje in de metro, kan die slome voor me niet een beetje doorlopen en waar blijft die klere bus. Op kantoor zit iedereen met zijn jas aan. Overdreven productief zijn we niet, we hebben het veel te druk met ons te beklagen onder het genot van een kopje hete thee.

De huisarts heeft het ziekteverlof van Kolja een paar dagen verlengd met als argument dat je je kind toch niet deze kou instuurt. Bijkomend voordeel is dat ik lekker rustig alleen kan opstaan. Althans maandag dan, dinsdagochtend wordt Vera vanwege de kou om zes uur al wakker, ze kruipt bij mij in bed maar als de wekker gaat staat ze op. Discussiėren heeft geen zin, in het donker tast ik tevergeefs naar haar elandpantoffels. Ik verleg mijn zoekactie naar Kolja's kamer met als enig resultaat dat ook hij wakker wordt. 'Ga jij maar naar je werk, ik houd Vera wel bezig', zegt hij, terwijl hij zijn ogen uitwrijft.

De verwarming voelt lauwwarm aan in de keuken. Als de temperatuur onder de min twintig zakt kan de centrale het niet meer bijbenen heb ik me laten vertellen. Juist als ik achter een kopje koffie zit met een drie jaar oude Voetbal International komen de kinderen de keuken in rennen. Ik maak een boterham en thee voor Kolja en geef Vera een kopje melk. Ik raffel mijn ontbijt af en verdwijn naar de badkamer. Als ik uitgedoucht ben betreed ik Kolja's kamer. Vera en Kolja spelen in bed met autootjes. Ik kijk op de thermometer op het balkon, min 28 lees ik. Dit is niet koel meer, maar wellicht ben ik nog niet helemaal bij de tijd.

Op straat heb ik direct een loopneus, weer geen zakdoekjes bij me gestoken, ik leer het ook nooit. Gelukkig kan ik op de hoek een Marsroutka aanhouden. Het metrostation spuwt weer stoomwolken, het oogt als een lekkende snelkookpan. De gangen zijn vol met zwervers, met dit weer stuurt de politie ze niet weg. Op de gang van ons kantoor tref ik de bibberende chef van het kledingsatelier. Hij relativeert: "we overleven die paar dagen wel, het is geen blokkade".(*)

*In de tweede wereldoorlog was Leningrad 1000 dagen omsingeld door de Duitsers, bijna een miljoen inwoners kwamen om door honger, kou of ziekte.