Zaterdagochtend

Als ik op vrijdagavond rond achten thuiskom, zit Kolja nog over zijn boeken gebogen, hij heeft de volgende dag vijf lesuren en voor elk een stevig portie huiswerk. Nu hij in de vijfde klas zit moet hij voortaan zes dagen naar school. Toen we Kolja op deze school hadden aangemeld is het zaterdag schoolgaan wel degelijk ter sprake gekomen, maar ik heb het vervolgens jarenlang verdrongen.

Onbewust heb ik de vrije zaterdag altijd gezien als uitvloeisel van de vooruitgang, het was niet nodig om te leren of te werken. Ik behoor tot de generatie wiens ouders een halve dag van het weekend werd ontnomen. Zelf bracht ik de ochtenden door op het terrein van CVV Berkel, de protestante voetbalclub in Berkel, die samen met TOGB het Hoge Land bespeelden, als het regende voelde ik me hevig benadeeld omdat de wedstrijd werd afgelast.

Zaterdagochtend sta ik altijd om zeven uur met hem op. Ik slaap liever uit, maar om hem ook nog alleen te laten ontbijten vind ik te ver gaan. Gelijk een doordeweekse dag lopen we samen naar school, het is erg rustig op straat, het handje vol automobilisten heeft geen haast en laat ons rustig oversteken. Kolja vertelt me ondertussen welk model BMW hij wil aanschaffen. Hij is verzot op dit merk sinds hij de kaskraker 'Boemer' heeft gezien. Zover ik begrepen heb draait deze film om een groepje onverlaten die doelloos in een gestolen wagen door Rusland rijden, onderweg gebeuren er allerlei nare dingen.

Nadat ik Kolja heb weggebracht loop ik naar de Meramarkt, die om negen uur opengaat. Ik arriveer er altijd een minuut of tien te vroeg. Zoals gebruikelijk staat er een groepje gepensioneerden voor de deur te wachten. Op de gevel van de supermarkt is met koeienletters gekalkt dat je van 9-13 uur 7% korting* op alle producten krijgt. Aanvankelijk dacht ik dat je net als bij Pitjoritska een kortingspasje moest aanschaffen, maar ik zag er nooit één bij de kassa en er werd ook nooit om gevraagd. Tenslotte keek ik een keer op de bon toen ik de winkel uit liep en zag toen dat ik een aanzienlijke skiedka* had gekregen, tevens begreep ik waarom op de rekken twee prijzen voor elk artikel vermeld worden.

Met twee zware boodschappentassen begeef ik me naar het honderd meter verder gelegen Eureka, op de tweede verdieping van dit gebouw bevinden zich allerlei kleine kioskjes. Ik koop wat gehakt en kip, het is rond tienen en de wekelijkse inkopen zitten erop. Buiten val ik precies in het hondenuitlaatuurtje. De kinderen zijn naar school of met hun ouders naar de datsja, de rest zit of te ontbijten of slaapt zijn roes uit. Behalve de hondenbezitters, twee keer per dag nemen ze de macht over in deze drolgevoelige buurt, overal bevinden zich uitnodigende grasveldjes, bosjes, boompjes, muurtjes, bloemenperkjes en zandbakken. Ineens schiet me te binnen dat het woord drol veel luchtiger dan schijt, scheet of stront klinkt en daarom wel een herwaardering verdient. Enkele stappen verder bedenk ik dat het wellicht verstandiger is om mijn vroege bespiegelingen te staken en thuis een kop koffie te gaan drinken.

Rond half één vertrek ik weer naar school. Vera heeft geen zin om mee te gaan, omdat het lichtjes regent. Natasha raadt me aan een paraplu** mee te nemen, ik vind dat geen goede suggestie, ik raak die dingen altijd kwijt. Halverwege begint het te gieten. Doorweekt bereik ik het schoolplein, beschuldigend kijkt Kolja me aan: waarom heb je geen 'sontjik** bij je'?