Dag van de man



Vandaag, 23 februari, is een vrije dag. De dag van de man, voorheen van de soldaat geheten. Ik vraag me af of je ergens ter wereld zo’n feestdag hebt. Ik heb er geen speciaal gevoel bij, al vind ik het wel fijn, want sinds we zes weken geleden uit Nederland terugkeerden heb ik geen snipperdag gehad.

Vanochtend werd ik, zonder wekker, gewoon om half acht wakker, maar ik ben pas om kwart over opgestaan. Het is allang licht buiten, als het niet zo verrekte kou was zou je je in de lente wanen. De vogels hebben de broodkorsten, die ik elke avond in de bloembakken op het balkon leg, al gegapt. Iedereen slaapt nog, ik heb de wereld voor mezelf. Pas in deze woning heb ik het gevoel dat ik niet langer te gast ben, maar dat het werkelijk ook mijn thuis is. Dat is ook niet zo verwonderlijk, dit pand hebben we samen ingericht, de vorige keer in 2001 stond Natasha er alleen voor, ik kwam pas een half jaar later over.

Ik merk dat ik een op een vrolijke manier een weinig ontregeld ben. Ik verwacht dat er iets spannends of leuks staat te gebeuren. Ik stel me voor dat ik naar de datsja reis, de sneeuw bij het hek ruim, de haard aansteek en dan een verbaasde Natasha bel en haar zeg dat ze ook moet komen, dan besef ik echter dat ik vandaag twee Engelse lessen moet geven.

Ik ga naar de winkel om inkopen te doen. In trappenhuis aanschouw ik het kleine wonder dat de afgelopen week is geschied; de muren zijn geschilderd, de plafonds zijn gewit, de deuren geschuurd en gelakt, de plinten zijn vervangen, er is nieuw zeil gelegd en er is verlichting aangebracht. Eigenlijk had ik een foto van de originele staat moeten maken, want ik ben al bijna vergeten hoe erg het eruit zag. De eerste keer dat ik het gebouw betrad dacht ik dat ik in slooppand terecht was geraakt. De muren waren kaal en vol gaten, de plafonds grijs, het vinyl was volledig doorgesleten, overal lagen reclameblaadjes op de vloer, beneden was het conciërgehuisje opengebroken en volgestort met afval, in de lift lagen bierflesjes, kranten en sigattenpeuken, in een van de liftdeuren was een gat geschopt. Het liefst was ik direct omgekeerd zonder het appartement te bezichtigen. De verwaarlozing van de gemeenschappelijke ruimte is helaas niet uitzonderlijk in Rusland, maar al te vaak lijkt het of de verantwoording ophoudt bij de voordeur van de eigen woning, als je pech hebt gebruiken je buren de gang als vuilopslag. Op onze verdieping valt het heel erg mee, af en toe ligt er een peukje op de vloer.

Na de boodschappen ga ik nog even een bloemetje halen. De verkoopsters kennen me vanwege mijn afwijkende koopgedrag. Net als vroeger in Nederland koop ik van tijd tot tijd zonder aanleiding een bosje, hetgeen hier vrij ongewoon is. De meisjes feliciteren me met ‘mijn’ dag. Ik vind het aardig van ze, maar raak een beetje in verwarring, een feestdag voor de man, ik kan er niet echt aan wennen.