Het Hotel



Hotel Pulkovskaja, tegenwoordig Park Inn geheten, ligt er wat verlaten bij. De Duitse, Franse, Italiaanse en Russische bussen staan op hun gebruikelijke parkeerplaatsen voor de hoofdingang van het hotel, maar de toegang is vergrendeld wegens werkzaamheden. De benedenverdieping wordt verbouwd, hierdoor zijn de receptie, het wisselkantoor, de bar, het restaurant en de souvenirwinkels gesloten. Slechts ´Paulaner´ het Duitse etablissement met knack- en bockworst en de knapperige patat - wat kan een mens verder nog wensen - is geopend. Nu al het leven naar de achterkant van het immense hotel is verplaatst, is het plein niet meer dan een deprimerend parkeerterrein.

Sinds kort bekijken Kolja en ik Pulkovskaja met andere ogen. Het is niet meer het saaie hotel dat buitenlandse toeristen uit alle landen van de wereld behalve Nederland herbergde, waar we alleen kwamen om geld uit de automaat te trekken of beneden in de kelder in de schone pisbakken te plassen. In augustus verbleven mijn vader en Hanne er een paar dagen. Plotseling gingen we op bezoek, reisden met de lift naar de vierde etage, dronken iets in de bar en aten een pizza in het restaurant. De kolos heeft een vriendelijk gezicht gekregen en de toeristen zijn voortaan geen nummers meer maar mensen.

Lang, heel lang geleden dronken Natasha en ik er wel eens een kop koffie wanneer we geen zin hadden om naar huis te lopen. Een keer hebben we de nachtclub in de kelder bezocht: Duitse supermarktdisco en goedkope half zoete champagne. Het was november 1992, een vergeten tijd, Natasha studeerde nog Engels, ik was net afgestudeerd. We kenden elkaar pas een paar maanden, we wilden bij elkaar zijn en hadden geen idee hoe we dat moesten realiseren.