Vrije dagen



Tijdens het 7 maart feestje hoor ik de baas ‘tot maandag’ zeggen. Ik betwijfel of ik het allemaal wel goed verstaan heb. Een tijdje later spreek ik voorzichtig één van mijn collega’s op de gang aan. Het blijkt echt waar te zijn, we hebben niet enkel morgen (8 maart), maar ook de vrijdag vrij. Dat is nog eens een gulle geste.

‘s Avonds fantaseer ik over een datsja-uitstapje, het enige probleem is dat Kolja vrijdag en zaterdag wel gewoon naar school moet. Van mijn wensdroom komt niets terecht, de volgende dag voelt Kolja zich beroerd. In de loop van de dag stijgt zijn koorts naar veertig graden, de dokter komt langs om hem een koortsverlagende injectie te geven. Vera, die niets mankeert, heeft een verhelderend onderhoud met de arts, ze vertelt haar dat ze meisje Veraatje heet, goed naar haar moeder luistert, veel speelgoed heeft, gezond is en daarom geen spuit behoeft.

Tijdens de korte vakantie vermaak ik me met de milde computerdreunen van Kraftwerk en de ‘Murder on the Orient Express’ van Agatha Christie. Het verhaal is zo goed dat ik bijna nostalgisch word over een periode die een halve eeuw voor mijn geboorte plaats had. Engelse boeken worden mondjesmaat in Rusland gedrukt, het betreft voornamelijk hoogtepunten uit de literatuur, veel nieuws is er niet tussen te vinden, maar je kan ze wel bijna blind kopen. Het blijft altijd verbazingwekkend, dat je voor 2 of 3 euro een boek kunt kopen, dit komt overeen met vijf busritjes naar de metro. Voedsel is duur in Rusland, leesvoer allerminst.

Tot mijn opluchting is de duistere periode voorbij, de zon komt al voor zevenen op en 's avonds is het pas rond halfacht donker. Elke dag pikt de lente een stukje aarde terug, de grond is drassig, op sommige plekken staat de straat volledig onder water. Het deert me niet, dit maal ben ik juist blij met de plassen, de modder en de regen. Laat het maar dooien. De vorstperiode duurde dit keer slechts zes weken, een unicum, in de regel blijft de sneeuw drie of vier maanden liggen.