Winter in Viritsa



Doordat zaterdag 29 april is geruild met maandag 30 april hebben 3 dagen achter elkaar vrij. 1 Mei is immers de dag van de arbeid. Zondagochtend staan Kolja, Vera en ik redelijk bijtijds op, ontbijten en reizen per trein naar Viritsa. Voor het eerst kan ik in de trein genieten van de ruzies tussen Kolja en Vera. Meestal is de aanleiding dat één het speelgoed van de ander wil hebben, of als Kolja een woord gebruikt dat Vera niet kent. Vijf minuten later hebben ze hun geschil – meestal ontgaat mij hoe ze vrede sluiten - bijgelegd en kletsen ze alsof er niets aan de hand was.

Nadat we aangekomen zijn maak ik snel een kopje soep en daarna begin ik aan de gebruikelijke werkzaamheden: water, hout en de televisie halen, het voedsel en de kleding opbergen, maar allereerst steek ik de haard aan. Tot diep in de middag blijft het koud in huis, we hebben een beetje pech, want uitgerekend vandaag is de temperatuur naar drie graden gezakt. Overigens maakt het niet zoveel uit dat het zo lang duurt om de vertrekken te verwarmen, Kolja en Vera spelen afwisselend buiten en op de onverwarmde veranda en ik moet een paar perkjes onkruidvrij maken.

Natasha komt een tijdje later met het avondeten aanzetten. Na het maal gaan Natasha en ik de tuin in. Er ligt een schrikbarende hoeveelheid arbeid te wachten stellen we niet al te monter vast. Terwijl Natasha de aardbeienplantjes verzorgt, maak ik twee velden zaairijp. Vera en Kolja laten zich al die tijd niet zien, ze hebben genoeg van de kille frisse lucht en spelen in Kolja’s kamer, die inmiddels behaaglijk warm geworden is. ‘s Avonds kijken we naar een film, maar ik zie nog slechts onkruid en aarde voor me en tuimel in een diepe slaap.

De volgende ochtend word ik door een kille wind gewekt, Natasha en Vera zijn uren geleden al naar Kolja’s vertrek gevlucht. Ik trek nog een extra deken over me heen, maar voel al dat ik de slaap niet meer kan vatten. Het is half acht, veel te vroeg voor dit soort grappen, maar toch verlaat ik het bed. Op het moment dat ik naar buiten kijk zie ik dat er iets niet klopt: de tuin is veranderd, erger nog er is van alles verdwenen in vergelijking met de vorige dag. Er is geen bloemetje meer te zien, alles is onder een kersverse sneeuwlaag bedekt, alleen de groene blaadjes in de bomen herinneren aan de lente. Het duurt even voordat ik door heb wat zich hier afspeelt. Hoopvol stel ik vast dat het onmogelijk is om in de tuin te spitten of andere nuttige werkzaamheden te verrichten en ga naar de keuken om de kachel aan te maken. Na mijn ontbijt loop ik de tuin in, het begint steeds heftiger te sneeuwen. Grote natte sneeuwvlokken dwarrelen uit de kleurloze hemel, de neerslag smelt in een rap tempo, de paden worden blubberig. Ik besluit om toch maar gewoon te gaan wieden, wellicht raakt mijn bierbuikje onder de indruk van deze barre omstandigheden.