De kunst van het afgaan



Verliezen is veel moeilijker dan winnen. Mijn vader hield me altijd voor dat, als ik verloor ik mijn tegenstander direct na afloop moest feliciteren met zijn overwinning. Of het nu een potje dammen of een rondje hardlopen betrof. Aanvankelijk lukte me dat door de tranen heen niet zo goed, maar na een jaartje bij D4 van CVV Berkel ging het me steeds gemakkelijker af.

De kunst van het mooi afgaan komt mij heel goed van pas tijdens de wedstrijden van de gebroeders Krim. Vorige week werden we door een team uit Gatchina (een prettig provinciestadje op zoŽn 35 kilometer van Petersburg gelegen) met 21-1 afgedroogd. In de kleedkamer dacht ik grappig te zijn door op te merken dat we altijd nog konden gaan ping pongen. Gezien de reacties van mijn teamgenoten leek het me beter om verder geen grappen meer te maken en mee te lijden met de rest.

Het afgelopen weekend speelden we tegen de nummer 2 op de ranglijst van de competitie. Van tevoren schatten we onze kansen dan ook niet bijzonder hoog in. De wedstrijdleiding was ditmaal in handen van de priester. Ondanks het feit dat niet over een fluitje beschikte, leidde hij de wedstrijd soeverein. Voor de aftrap bad hij dat er zich geen blessures zouden voordoen en vervolgens zongen de aanwezigen een korte psalm. Ik was even terug op het Fluitketeltje in 1968 in Berkel. Ik was nieuw in de klas en toen iedereen op zijn plaats was gaan zitten werd er gebeden. Ik begreep niet wat er gaande was, mijn ouders hadden me niet verteld dat ik op een katholieke kleuterschool zat. Ik durfde natuurlijk niets te zeggen en deed gewoon de anderen na. Ik vouwde mijn handen ineen, mompelde iets en keek stiekem de klas rond, totdat ik de strenge ogen van de juf ontmoette. Anderhalf jaar heb ik dit geheim met niemand gedeeld, daarna ging ik naar de openbare school.

Het gezang maakte bijzondere krachten in ons team los, tot ieders verbazing stonden we bij de rust slechts met 4-1 achter. In de 2e helft waren we zelfs de gelijke van onze talentvolle opponent. Vanaf de kant werden we toegejuicht door de twee teams die na ons moesten spelen. Ten slotte gingen we eervol met 8-5 ten onder, gretig schudde ik na afloop de handen van mijn tegenstanders. In kleedruimte hing nadien een opgewekte sfeer, het leek wel of we gezegevierd hadden.