Vertrouwen



Deze zomer kijk ik voor het eerst samen met Kolja naar de voetbalwedstrijden van het EK. Voorafgaand aan iedere wedstrijd van Oranje informeert hij of ze zullen winnen. Ik probeer zijn vraag altijd te ontwijken, maar ik weet dat hij pas gerustgesteld is als ik bevestigend knik.

Ik had nooit verwacht dat deze sport hem zou interesseren, als we in de datsja tegen een bal trapten deed hij dat vol overgave, maar hij leek zich nauwelijks bewust de bedoeling van het spel. Een paar maanden geleden wilde hij perse met judo stoppen, ik was zeer teleurgesteld. Dat heb je met vaders die zelf vroeger iets gedaan hebben om het lichaam fit te houden. Toen Kolja voorstelde om op voetbal over te stappen was mijn ontluistering direct voorbij. Op mijn zevende ben ik lid geworden van CCV Berkel. Niet omdat ik dat wilde, maar omdat ik meeging toen mijn broer ingeschreven werd. Pas op veel latere leeftijd (acht) werd ik door mijn moeder gedwongen om de verdedigingssport te beoefenen.

In 1974 waren we op vakantie in Le Lavandou in Zuid Frankrijk. We sliepen in een bungalow tent en in een shelter op Beau Séjour, een grote camping in het dal. Iedere avond galmde ‘Angeline de blonde sexmachine’ vanuit de hogergelegen discotheek over de campeerplaats. Tijdens het refrein werd de stem weggedraaid en het uitgaanspubliek viel in. Peter Koelewijn had het onmogelijke gepresteerd: hij liet de Franse jeugd in het Nederlands zingen.

In het café restaurant van de uitbater keken mij vader en ik naar de wedstrijden van onze trots en van de Mannschaft. Ik was 11 jaar en sinds kort - ik had de beslissende 0-0 tegen België gezien - supporter van Oranje. Ik kan me herinneren dat ik de wedstrijden tamelijk langdradig vond, het duurde altijd zolang voordat Rep en Neeskens eindelijk eens het net vonden. Van tijd tot bestelde mij vader een flesje Orangina voor me en nam zelf een biertje.

Tijdens de finale barstte de horecagelegenheid uit zijn voegen, de ene helft van het publiek bestond uit nogal luidruchtige kaaskoppen en de andere uit tamelijk gezette oosterburen. Toentertijd was de wereld gelukkig nog erg overzichtelijk. Na de strafschop in de de eerste minuut hield mijn vader het voor gezien: hij ging zwemmen. Verbouwereerd liet hij me achter, in een kort tijdsbestek werden onze jongens door de mannentjesputters onder de voet gelopen. Tijdens de rust besloot ik in te grijpen, ik toog naar het bad en riep mijn vader terug. Met groot vertrouwen keek ik naar de tweede helft uit. Tot mijn verbijstering - begrepen Beckenbauer en Overath dan niet dat mijn vader allang weer in de zaal zat? - veranderde er niets aan de score. Na afloop keek ik naar mijn pa, zijn schouders waren een beetje ingezakt, ik kon maar niet geloven dat zelfs hij de nederlaag niet af had kunnen wenden.