Boogballetjes



Het afgelopen jaar ging het niet best met ons immer verliezende voetbal team. De meeste spelers hadden het na de dramatische verlopen competitie (1 overwinning in 8 wedstrijden) wel gezien. De leegloop van onze club begon in de lente, enkele spelers kregen ruzie met elkaar en haakten af. Waar de twist over handelde is me nimmer duidelijk geworden. Keeper Dennis wilde vanwege een onwillige knie slechts nog als fan of sponsor optreden. Aldus luidde de officiële lezing, vaststaat is dat hij de gang naar het net niet langer kon verkroppen.

In de zomermaanden lag de competitie stil. In een rap tempo raakte onze trotse ploeg nog meer spelers tijdelijk of voor altijd kwijt. Sjenja ging op vakantie. Jegor en Nikolai hadden het te druk met de kerkdiensten. Bovendien had Jegor met wat vrienden een eigen team in het leven geroepen. Sasja’s aandacht werd opgeslokt door de verhuizing van de tweekamer naar een vierkamer appartement. Uiteindelijk was ik de enige speler die Krim Palomnik wenste te vertegenwoordigden. Erg sponsortrouw was ik overigens niet, het deprimerende donkerblauwe shirt had ik ingeruild voor een Oranje tricot met Huntelaar op de rug.

Op een mooie woensdagavond in augustus ontving ik vlak voor het betreden van de sporthal onverwachts een sms van priester Nikolai. Hij was onderweg naar het trainingscomplex. Enige tijd later werd het duidelijk dat hij een vrij ongelukkige keuze had gemaakt, buiten ons kwam er die avond niemand opdagen. Het moet voor de neutrale toeschouwer een beetje een triest gezicht zijn geweest, twee mannen in sporttenue, zonder bal, tevergeefs wachtend op hun speelkameraden.

Wat te doen vroeg ik me vertwijfeld af. Het leek me een uitgelezen gelegenheid om eens gedwongen over de zin van het leven te praten. Ik begon me, hoewel dat nergens voor nodig was, aardig opgelaten te voelen. Mijn moeder zei altijd: ‘ze eten je heus niet op’. Daar had ze gelijk in, maar mijn onrust nam er niet door af. Tot mijn opluchting kwam Atjets (1) Nikolai met iets heel anders op de proppen. Voor een prikkie konden we een voetbal bij de balie huren. Hij kende een leuk spel voor twee spelers. Ieder diende op zijn eigen speelhelft te blijven en het leder in het doel van de ander te knallen. Je mocht het speeltuig slechts twee maal beroeren en hands maken was uit den boze. Al snel werd duidelijk dat we er beiden een verschillende speelwijze op nahielden: harde, gelukkig vaak overwaaiende, schoten versus op het laatste moment scherp dalende boogballetjes.

1. Vader