De overwinning



Een lange bal van Sasja zweeft hoog door de lucht. Ik draai me om en sprint, want ik weet dat deze bal voor mij bestemd is. Geen van de andere spelers heeft door dat alles van tevoren besloten is. Ik nader het doelgebied, rem een beetje af, achterwaarts lopend sla ik de daling gade. Maar plots, het lijkt wel alsof ik over lucht struikel, begin ik zonder aanwijsbare reden tergend langzaam achterover te vallen. Ik begrijp het niet, dit had mijn moment moeten worden. Gejuich. Het leder heeft besloten om via mijn achterhoofd over de verbouwereerde doelman te stuiteren. Het staat 4-2 in ons voordeel. Vooraf had ik gekscherend tegen Sasja gezegd dat we een keer gaan winnen, maar dat de datum alleen nog niet vaststond. Hij voegde er aan toe dat ook het jaar nog niet bekend was gemaakt.

De vijfde competitiewedstrijd van dit seizoen begon zoals we gewoon zijn: na een minuut of 10 stonden we met 2-0 achter. De verdediging van de tegenstander stond goed, of liever gezegd er was geen doorkomen aan. Na een tijdje liet ik me terugzakken, niet zo zeer om de drukte te mijden, maar meer omdat ik op was. De kroketten, rookworsten, saucijzenbroodjes en patatjes met van twaalf dagen Nederland hadden een verwoestende uitwerking op mijn toch al niet geweldige conditie. Achterin ging het een stuk beter, ik kreeg tenminste van tijd tot tijd de kans om een bal weg te schieten. Nadat ik voldoende uitgerust was besloot ik weer naar voren te gaan.

Halverwege de eerste helft kwamen we wat beter in ons spel. In de slotseconde maakten we zelfs gelijk: 2-2. Na de pauze liepen we geleidelijk uit en wonnen de partij met 6-4. Na afloop omhelsden Sasja, Dennis en ik elkaar en vierde onze zege alsof we kampioen geworden waren: voor even waren we een stel volmaakt gelukkige dwazen.