De renovatie van de datsja



Een Russisch gezegde luidt: 'als ik niets doe maak ik promotie’. Al jaren probeer ik deze wijsheid in praktijk te brengen, door het ware leven wijk ik echter altijd weer van dit verlichte pad af.

Het is zaterdag 7 maart, ik heb mijn schrift meegenomen om onderweg in de trein wat aantekeningen te maken. Echter hoe spitsvondig ik de wereld ook observeer, niets wil me vandaag te binnen schieten. Ik heb het nog immer steenkoud, omdat ik, eer de electrietska naar Viritsa kwam aanrijden, bijna een uur op het perron van Prospekt Slava heb moeten rondhangen.

Turend naar de besneeuwde akkers repeteer hoe ik Samuel, die het renovatiewerk heeft aangenomen, te woord moet staan. Ik heb vooralsnog weinig vertrouwen in de monologen in mijn hoofd, ze zijn afwisselend te directief of juist weer te kruiperig.

Voorafgaand aan de cosmetische opknapbeurt die nu plaatsvindt, is er de afgelopen herfst al veel veranderd aan ons houten buitenhuisje. De onderste balken van het pand zijn, na 50 jaar trouwe dienst, vervangen, omdat ze doorgerot waren. De kans was niet denkbeeldig dat op een slechte dag de gehele vloer naar beneden zou vallen en een meter lager op de grond terecht zou zijn gekomen. Nadat de nieuwe balken op het fundament geplaatst waren, heeft petsjnik (1) twee nieuwe haarden van rode bakstenen gemetseld. Een indrukwekkend staaltje vakmanschap dat in schrille tegenstelling staat tot de bende die de verbouwers hadden achtergelaten. Bij het hek was een indrukwekkende afvalberg ontstaan. Een onbekende buurman was zo attent om een aantal weken lang zijn huisvuil er ook bij te zetten. De kraaien hadden, op zoek naar voedsel, de zakken open gepikt waardoor het toegangspad vol met platgedeukte pilsblikjes, papier, lege verpakkingen en kattengrind met stukjes drol lag. Het is soms geen kunst om een hekel aan een onbekende te krijgen.

In oktober zijn Kolja en ik enkele keren naar de datsja gereisd om de ergste rommel op te ruimen. De kamers lagen vol met baksteengruis en cement. Ik heb de vloeren vier of vijf keren gedweild, maar echt schoon werd het niet. Kolja verzamelde onderwijl het bouwafval in het huis en in de tuin en bracht het naar de afvalstortplaats. Een keer kwam Tjotja Lucia onze kachels bewonderen en merkte terloops op dat de kachelbouwers direct nadat ik met ze afgerekend had, naar huis zijn gegaan. Er zit meer waarheid in deze zin dan ik kon verdragen. Gelukkig brak de winter aan, zodat ik de deplorabele staat van ons vakantiehuisje kon vergeten.

Op station Viritsa word ik door Joera, de elektricien, en Samuel opgewacht in eem blauwe Lada Samara. Tegenwoordig kom je de Russische Fiat nog maar nauwelijks tegen. Samuel is Georgiër en zijn Russisch is bepaald niet vlekkeloos, ik voel me direct op mijn gemak. Hij vertelt me dat de muren van Kolja’s kamer inmiddels met schrootjes betimmerd zijn, onze kamer hoopt hij vandaag af te ronden. Volgende week gaat hij in Vera’s kamer en in de keuken verder. Vervolgens komen de plafonds aan de beurt en zal er vinyl gelegd worden. Tussen de bedrijven door zal Joera de elektriciteitsleidingen, stopcontacten en lichtschakelaars vervangen.

Het weerzien met ons buitenverblijf is allerminst onprettig: de vuilnisberg ligt voorlopig nog veilig onder een hoop sneeuw verborgen. De nieuw betimmerde wanden en de rode bakstenen hebben het uiterlijk van de slaapkamers ingrijpend veranderd. Indien ik er nieuwe meubelen, deuren en ramen bij fantaseer, zie ik een gezellige Scandinavische blokhut verschijnen. Zonder veel problemen maken we afspraken over wat er de komende tijd gedaan moet worden. Na de muren zijn de plafonds en de vloeren aan de beurt, terwijl Joera de nieuwe leidingen aanlegt en de stopcontacten en de lichtschakelaars zal vervangen. Mijn renovatie fobie is getaand, ik raak er van overtuigd dat we over een maand een geheel andere datsja zullen betreden.

(1) Petsjnik is een haardenbouwer