De spoorplasser



Op onze vaste midweekse zaalvoetbalavond arriveerde ik iets over zessen op station Poesjkinskaja. Ik had helemaal aan het einde van het perron, waar de laatste wagon stilhoudt, met Sasja afgesproken. Dat is handig, want dan konden we op Politechnietsjkaja pal bij de roltrappen uitstappen. Aangezien ik wat te vroeg was pakte ik een boek uit mijn tas en begon te lezen. Enige tijd later keek ik op en zag een man die heel behendig in zijn rolstoel voorbijschoot. Er was iets vreemds aan hem, hij was nogal gejaagd. Op het uiterste puntje van het platform hield hij stil. Het is vrij gebruikelijk dat invaliden het achterste toestel binnen gaan en zich vervolgens door de wagons naar voren verplaatsen in de hoop wat kleingeld van de reizigers te ontvangen. Er was niets bijzonders aan de hand, behalve dat ik me iets ingebeeld had, gerustgesteld verdiepte ik me weer in het verhaal.

Even later hoorde ik de binnenlopende metro afremmen. Pas nadat het treinstel opgetrokken was deed iets mij opkijken. Het heerschap was uit zijn stoel opgestaan en waterde onder het oog van honderden zielen in alle rust over de rails. Niet alleen schaamteloos maar ook erg link, daar hij op het randje van het perron balanceerde. Veel tijd had hij niet, want de volgende trein zou ongeveer een minuut later komen. De man bleek evenwel een ervaren spoorplasser te zijn, net op tijd kneep hij af en was al weggescheurd voordat het volgende treintoestel de halte aandeed. Ik keek verwonderd om me heen, het leek wel of niemand het voorval had opgemerkt. Even bekroop de verontrustende gedachte me dat ik alles verzonnen had.