Afrekenen met het verleden



Tijdens onze studiejaren hadden Frank en ik het credo dat je een boek in één zin moest kunnen samenvatten. Indien je dat niet kon, betekende het dat je er niets van begrepen had. Afgelopen winter in de kroeg vatte hij mijn werk als volgt samen: ‘je eerste boek gaat over je zoon, het tweede over je dochter’. Baarlijke nonsens natuurlijk, maar het klonk goed, gelukkig was hij de kunst der bondigheid allerminst verleerd.

Als ik ’s ochtends met Vera naar de djetski’s sad loop hoor ik vaak ‘Under my thumb’ zachtjes in mijn hoofd. Sinds ik haar naar de kleuterschool breng heb ik het gevoel dat mijn tred iets aan waardigheid heeft gewonnen. Soms treed ik even buiten mezelf en denk de voor elke vader met dochter geldende definitie gevonden te hebben. Hij oogt zelfbewust, doorleefd, en succesvol. Iedereen kan zien dat deze man met het verleden – op de lagere school kon hij geen verkering krijgen– heeft afgerekend. Hij is kortom een winnaar.

'Vandaag is het koud in het lokaal, dus de maillot niet uittrekken’. De scherpe stem van de kleuterleidster bevrijdt me op ruwe wijze uit mijn populair wetenschappelijke dagdroom. Zoals altijd is de juf niet blij me te zien, al kan ik het haar niet kwalijk nemen, het gevoel is geheel wederzijds. Ze heeft niet op met weekhartige schepsels die uit de hand van hun kroost eten en ik niet met mensen die dat laten blijken. Plichtmatig groet ik haar en open het kledingskastje, opgelucht dat onze dagelijkse conversatie achter de rug is. Ondertussen speelt Vera, niet gehinderd door al deze grote mensen intriges, met haar pop. Als ze zich eindelijk omgekleed heeft, rent ze, zonder me een zoen te geven, de klas in. Het is al de tweede keer deze week dat me dit overkomt. Heimelijk speur ik het vertrek rond, zou iemand mijn afgang bemerkt hebben?