Een dagje op de zaak



Ik heb Vera meegenomen naar mijn werk, omdat er vandaag geen kleuterschool is. Haar kleuterklasgenootjes brengen een bezoek aan hun toekomstige school. ’s Ochtends hebben we de bus en de metro genomen. Vooral in de metro vind ik het raar om een kind bij me te hebben. De spits is het domein van de werkenden, mensen die het niet echt verpest of gemaakt hebben. Vera vond de reis en drukte indrukwekkend, ik vraag me af hoe ze mijn werkdag zal ervaren. Vroeger, ik zal een jaar of acht, negen zijn geweest, nam mijn vader me wel eens op zaterdag mee naar de zaak. We reden over de ventweg, die parallel liep met de Rijksweg, naar het industrieterrein in Delft - Zuid. Mijn pa was directeur van Kipp en Zonen. Meestal genoten we eerst een drankje in de bedrijfskantine waar hij de sleutel van had. Vervolgens maakten we vaak een rondje door de enorme fabriekshal waar allerlei indrukwekkende machines stonden. Wat er precies geproduceerd werd was me niet duidelijk. Om de een of andere reden vroeg ik het ook niet. Het rook er in elk geval naar verschroeid ijzer, een beetje zoals bij de tandarts in ons dorp voordat hij zijn praktijk had laten verbouwen.

Na de korte rondgang gingen we naar de hoekkamer op de eerste verdieping. In deze enorme ruimte hingen de foto’s van de voormalige eigenaren (vier Kipps) en de latere directeuren. Mijn vader bladerde door wat papieren en belde vervolgens veelvuldig en lang naar the buitenland. Hij scheen zijn werk erg plezierig te vinden, want hij schoot tijdens de telefoongesprekken geregeld in de lach. Ondertussen speelde ik met de rekenmachine die op zijn bureau stond. In het begin maakte ik sommen waarvan ik de antwoorden zelf kon controleren. Na verloop van tijd vertrouwde ik het apparaat blindelings en vroeg hem 482613 maal 7654321 uit te voeren. Ik stoorde mijn vader enkel als er een nieuwe kassarol in het rekenwonder moest. Na een hele poos, maar wel exact op het juiste moment, stopte mijn vader met bellen en zei: “laten we een ergens een kroket gaan eten”.