Een dagje op de zaak (2)



Het slot van de toegangsdeur op de derde etage is kapot. Vera is zeer verlegen als we het pand betreden, ze bestudeert haar schoenen als ik mijn collega’s goedemorgen wens. We gaan naar het toilet om onze handen te wassen. Hierna voelt ze zich wat meer op haar gemak. Vervolgens betreden we mijn kamer. Daar, zonder pottenkijkers, voelt ze zich meteen een stuk prettiger. Ze kleedt zich om, drinkt een kopje appelsap, eet een koekje en haalt haar speelgoed te voorschijn. Na een tijdje verlaat ze mijn werkplek om op de gang te spelen.

Enige tijd later komt ze met zakelijk gezicht melden dat ze de afwas gaat doen. Ze loopt rustig door het kantoor, van enige gène is allang geen sprake meer. Nadat ze mijn bureau heeft geboend besluit ze dat het hoog tijd is om mijn werkplek een beetje op te vrolijken. Ze maakt enkele tekeningen en bevestigt ze met plakband op de ruit van de boekenkast. Na twee iet wat abstracte werken maakt ze een portret van mama Natasha. Voortaan hoef ik slechts even op te kijken, als ik mijn vrouw mis legt ze me uit. Wat een zeldzame combinatie van gevoel en gezond verstand denk ik bewonderend.

In de middagpauze lopen we een rondje over de markt. In een souvenirwinkeltje kopen we een blauwwitte glazen kat. Als we terugkomen is het slot gerepareerd. Binnen vraagt Vera me hoe het mogelijk is dat al onze spullen zo snel naar een andere etage zijn verhuisd en ook nog eens op exact dezelfde plaats staan. Haar cadeautje besluit ze aan haar moeder te schenken. Ze pakt het in en maakt een mooie brief.

Omstreeks vijven vertel ik mijn dochter dat het tijd is om naar huis te gaan. Ze stribbelt niet tegen. Tijdens het omkleden deelt Vera mee dat het op de zaak veel leuker is dan op de kleuterschool. ‘Omdat ik hier met papa ben, al is het jammer dat mama er niet bij is.’

mama