Een dagje winter



Gisterenochtend schrok ik, toen ik, even nadat ik opgestaan was, uit het keukenraam naar beneden keek. De wereld lag verscholen onder een witte sneeuwlaag. De winter had ’s nachts stiekem bezit genomen van de grond, de straat en de autodaken. Ik vond het een beetje laag van hem om zoiets te doen terwijl iedereen lekker lag te slapen. Het was ook onrechtvaardig, tijdens de herfst hoort het te regenen en te waaien. Net als in Nederland.

Lang duurde mijn verontwaardiging niet, al snel rezen de zorgen. Op welke schoenen kon ik me verplaatsen zonder uit te glijden? Helaas, het wilde me niet te binnenschieten. Even overwoog ik om mijn gevoerde winterstappers uit de kast te halen. Al gauw zag ik van dit idee af, het was beter om ze voor de echte kou te reserveren.

Op weg naar school woedde een zeer bescheiden sneeuwstorm. De natte vlokken sloegen in onze gezichten, waardoor er weinig zicht was. Het ijswater druppelde via de kraag naar binnen. Onbehagelijk. Tegelijkertijd kraakte de verse sneeuw aangenaam onder de zolen. Trots zette ik hoogstpersoonlijk mijn voetafdrukken in de allereerste echte sneeuw van dit seizoen. Sporen die een tijdje, in elk geval een paar uur, zichtbaar zouden blijven. Vera wees me op de prachtige diamantjes die in de sneeuw glinsterden. We bleven een tijdje betoverd staan, totdat de ijzige wind ons weer deed ontwaken.

Aan het einde van mijn werkdag had de winter zich alweer verschanst, diepe plassen en bruingrijze blubberhopen achterlatend. Moeizaam ploeterde ik door het, in een moeras veranderde, park naar het metrostation. De herfst was wedergekeerd en ik wist niet of ik nu opgelucht moest zijn of niet.