Gesprek aan de ontbijttafel



Op zaterdagochtend zaten Vera en ik samen aan het ontbijt. Natasha sliep nog een beetje uit en Kolja was in alle vroegte naar school vertrokken. We aten muesli en babbelden wat over de nieuwe letters die mijn dochter tijdens piesmo (1) had geleerd. Plotseling stelde ze een serieuze vraag. Ze wilde weten hoe oma het aan de andere kant vond. Was het er mooi of was het juist angstaanjagend?

Ineens verplaatsten mijn gedachten zich naar Tineke, mijn moeder. Het was lang geleden dat ik over haar had nagedacht. Een tijdje terug had ik haar foto’s bekeken. Hoe ze eruit zag toen ze toen ze over de vijftig was en niet meer zoveel tijd over had. Al wist ik dat toen natuurlijk niet. Ook vond ik plaatjes van toen ze zeventien was en ongetwijfeld een van de mooiste meisjes van de klas of misschien wel van de HBS was. Mijn vader moet zich geweldig hebben gevoeld toen hij haar veroverd had. Langzaam vertroebelden de beelden in mijn hoofd en kwam Vera’s vraag weer bovendrijven.

In de herfst van 1986 werd ma door een hersenbloeding getroffen. Als ik het me goed herinner kwam ze na 48 uur weer bij. Eenmaal wakker geworden vond ze al gauw haar spraak terug en begon te vertellen over de nachtelijke feestjes die zich in haar hoofd afspeelden. Op de geheime fuiven in de intensive care dansten de patiënten met het personeel en werd rode wijn gedronken. Vandaar dat iedereen er tijdens de bezoekuren zo suf en afgemat bijzat.

Een kleine twee weken bracht ze in het Dijkzigt ziekenhuis door. Daarna werd ze naar het AMC in Amsterdam verplaatst voor een operatie. Naderhand vertelde ze mij dat ze aan de andere kant was geweest. Ze beschreef het als een vredige en harmonieuze plek met prachtige serene muziek. De aanwezigen droegen lange, witte gewaden en iedereen was er heel vriendelijk. Ze had het er heel erg naar haar zin en was er het liefst gebleven. Echter in de verte hoorde ze een stem uit het bestaan dat ze achter zich had gelaten die haar terugriep. Aldus geschiedde, mijn moeder kreeg, zoals ze dat zelf noemde, extra tijd, zes jaar, om bij haar kinderen te zijn. ‘Oma moet een goed mens zijn geweest dat ze direct tot de hemel werd toegelaten’, merkte Vera op toen ik uitgesproken was.

(1) schrijven (schrijfles)