Keesē



Eind december komt Kees de Kok me in Rotterdam ophalen. We waren klasgenoten op de lagere school in Berkel en in de eerste twee jaren op de middelbare school in Schiebroek. Tevens zaten we enkele jaren op BVCB, de voetbalclub van Bergschenhoek. We hebben het plan opgevat om zijn vader, die ik op zijn minst 20 jaar niet gezien heb, te bezoeken. Kees senior woont nog steeds in de Wilhelminastraat, toentertijd de statige hoofdstraat van ons dorp.

Zoals bekend is Berkel, samen met Bergschenhoek en Bleiswijk, opgeslokt door de groeigemeente Lansingerland. De Wilhelminastraat is echter ogenschijnlijk intact gebleven, zelfs de bushalte staat nog op exact dezelfde plek. Het lijkt ook dat kozijnen van de huizen exact dezelfde kleur hebben als 3 decennia terug. Een onware gedachte, zulke details kan ik me absoluut niet herinneren. Wel dat ik als vijfjarige hier langs de weg heb gestaan om naar koningin Juliana te zwaaien. Alle kinderen en begeleiders van de naburige kleuter- en basisscholen waren die dag opgetrommeld. Het was een hels kabaal, ik had nog nooit zoveel volk bij elkaar gezien. Stapvoets reed de stoet voorbij. We werden door allerlei voorname mensen toegezwaaid, maar van onze majesteit heb ik geen glimp opgevangen.

We betreden de voortuin van het ouderlijk huis. Ik kijk nog even om naar de plek waar de groene Simca van meneer de Kok vroeger geparkeerd stond. Een keer viel mijn Junker fiets om, met als resultaat dat er een lelijke deuk in de wagen achterbleef. Vader de Kok verwelkomt ons in de deuropening. Hoewel hij over de tachtig is, is hij nauwelijks veranderd. Het vertrouwde gevoel dat ik vroeger had als ik te gast was in huize de Kok komt direct weer over me. Hartelijk, sereen, stabiel en niet overdreven of sentimenteel. We drinken koffie en eten een boterham en halen herinneringen op. Senior vertelt over zijn reis naar Moskou en Sint Petersburg. Hij verbleef enige dagen in hotel Pulkovo bij ons om de hoek. We hadden elkaar bij wijze van spreken op straat tegen het lijf kunnen lopen.

Pas in de brugklas van het Caland raakten Kees ik bevriend. Hij was iemand waar ik aanvankelijk tegen op keek. Wereldwijs, zeker van zichzelf en niet op zijn mondje gevallen. Door een speling van het lot kwamen we in de klas naast elkaar te zitten, vanaf dat moment klikte het. Ik logeerde af en toe bij hem op de zolderkamer, waar we huiswerk maakten of pokerden. Talloze malen lagen Led Zeppelin II en Tubular Bells van Mike Oldfield op de draaitafel. Van tijd tot tijd kwam pa de Kok naar boven om aan zijn treinen te knutselen.

Na afloop stelt. Kees voor om een rondje door onze voormalige woonplaats te maken. We rijden langs het park, de Forsythiastraat, waar ik vroeger met mijn ouders woonde en parkeren uiteindelijk de auto bij het Schoolpad. Op de plek waar de Evert Kuilema school stond zijn inmiddels mooie woonhuizen verrezen. Toch klopt er iets niet, datgene wat er op deze plaats gebeurde was toch van vitaal belang? De tafels van 2 tot en met 9, stam plus t, de schoolvorderingen testen, mijn eerste draai om mijn oren en voor straf in de hoek staan. Wanneer archeologen hier over enkele eeuwen opgravingen doen dan vinden ze afgekloven Bruynzeel potloodeindjes, stukkies roze gum, spiekbriefjes en een verroeste puntenslijper. Het is niet meer dan gerechtigheid.

We proberen ons voor te stellen waar het gebouw indertijd gestaan heeft. Enkele stappen van de sloot begonnen de bosjes, erachter stonden de fietsenrekken. Daarvandaan moest nog een meter of tien overbrugd worden voordat de toegangsdeur bereikt werd. Het blijkt al met al gemakkelijker om de atmosfeer van het verleden op te roepen dan de contouren van de school in te schatten. Het was, en nu leeft het voort in onze gedachten.