De klap



Woensdag 9 juni was ik doelman/laatste man tijdens het zaalvoetballen. Het ging best aardig, vooral omdat ik niet al te veel hoefde te lopen. Naar hartenlust verzond ik lange ballen en met het nodige geluk hield ik de meeste inzetten van de tegenstanders tegen. Om eerlijk te zijn: ik genoot een beetje van mezelf. Helaas gaat dat nooit lang goed. Onverwachts werd ik door een ploeggenoot getorpedeerd en viel, of stuiterde, letterlijk op mijn achterhoofd. Het was een sensationele belevenis: mijn armen tintelden, of dat er met duizenden minuscule naaldjes in geprikt werd. Pas na een halve minuut kon ik opkrabbelden, het restant van het partijtje heb ik vanaf de bank gevolgd.

De volgende ochtend ben ik om halftien voor de zekerheid langs het traumapunt (1) gegaan. Ik was met een flinke hoofdpijn wakker geworden, voorts zat mijn nek op slot en deed een kootje van een wijsvinger akelig pijn. De arts liet meteen foto's maken en voor ik er erg in had werd ik per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.

In het hospitaal lag het handelingstempo aanmerkelijk lager. Allereerst moest ik me inschrijven, daarna kreeg ik twee velletjes uitgereikt, een voor een plas, de ander voor een bloedprik. Helaas had ik direct na aankomst mijn blaas al geledigd. Bij de prikkamer moest ik, hoewel er niemand voor me was, eindeloos wachten. In een helder moment keerde ik terug naar de receptie en vroeg of ik kon afzien van de testen, het ging er tenslotte om dat de neuroloog de röntgenfoto's zou bekijken. Met tegenzin werd me verteld dat ik de standaardprocedure kon weigeren.

De dokter bestudeerde de foto's grondig en vroeg me of ik alles nog in de juiste kleuren zag en of ik alles wel goed hoorde. Het scheen me het beste om ja te antwoorden. Hij vertelde me dat ik een flinke klap had gemaakt en daar een lichte hersenschudding aan overgehouden had. De arts wilde me 10 dagen in zijn instelling opnemen, al kon hij zich voorstellen dat ik liever thuis in bed zou willen. Voordat ik kon antwoorden haalde hij een formulier te voorschijn, en vroeg me om bij het kruisje te tekenen. Ik was inmiddels bereid om alles te signeren zo lang ik maar weg kon.

Voor ik naar huis kon moest ik echter een doktersbriefje bij de polikliniek (2) halen. De dienstdoende arts was weliswaar aanwezig, maar weigerde me het papiertje te geven, omdat ik geen nummertje van de receptie had gekregen. De dame van de receptie kon mij niet helpen, omdat zij haar dagelijkse quota al had verstrekt. De komende dinsdag kon ik terugkomen. Het was inmiddels halfdrie, ik voelde me te slap om me erover op te winden en keerde huiswaarts.

(1) Eerste hulp
(2) De naam polikliniek is een beetje misleidend, het is de plek waar he naar toe belt als je je ziek wilt melden of als je een huisarts nodig hebt.