Lang of kort



Vera vraagt me bijna elke dag hoe lang het nog duurt voordat ze jarig is. Ik weet nooit zo goed wat ik moet antwoorden, is een maand nu eigenlijk lang of kort. Als kind scheen een week me al oneindig. Op zondagavond werd Floris uitgezonden en na een half uurtje grote spanning moest je weer een hele week wachten. Op school kon ik nauwelijks maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag van elkaar onderscheiden. Alleen dinsdagavond was een ijkpunt, omdat Toppop uitgezonden werd. Als tweedeklasser had ik in de pauze op het schoolplein gehoord dat je dat programma niet mocht missen. Daarna heb ik zelden een aflevering overgeslagen. Al denkende kom ik niet dichter bij de oplossing en laat de vraag voorbij gaan.

Niet gehinderd door mijn stilzwijgen vervolgt mijn dochter dat ze een roze pony of een eenhoorn op haar feestdag verwacht. Ze heeft het speelgoedbeest vorig jaar in hypermarkt Okay gezien en is er zeker van dat het daar nog steeds te koop is. Op haar verjaardag een witte jurk en mooie schoenen dragen, we gaan naar het zwembad in het hotel en daarna zullen we thuis pannenkoeken eten. Volgens haar kan het niet lang meer duren voor het zover is. Hoewel de straten nog onder een dik plak sneeuw liggen ziet ze overal tekenen van de lente opdoemen, zo zijn de zeemeeuwen weer teruggekeerd. Daarna kijkt ze me vol verwachting aan. Ik word geacht iets zinnigs te zeggen. ‘Binnen een maand vieren we je verjaardag’ begin ik optimistisch. ‘Morgen, zo gauw al!’, vult ze hoopvol aan.