Lost in Lemmer



Sommige zaken schrijf ik, omdat ik er zelf niet zo goed vanaf kom, liever niet op.

Tijdens de derde dag in Friesland bezoeken we Lemmer een mooi stadje met een zeer bekende schaatskampioen. We zijn inmiddels met zijn vijven omdat Tommy en zijn vriendin Dote zijn uit Denemarken zijn overgekomen. De afgelopen dagen heb ik in Sneek en Koudum al flink wat boodschappen gedaan, maar ik heb de verlanglijst nog geenszins tot het einde afgewerkt. We spreken af elkaar in een bruin café te ontmoeten als we uit gewinkeld te zijn.

De kledingszaken in het oude centrum vallen me een beetje tegen. Ik loop talloze zaken binnen in de hoop iets verrassends voor Natasha aan de haak te slaan. Na enkele uren staak in mijn pogingen en ga naar de afgesproken plek. Tot mijn verbazing is er niemand aanwezig. Ik besluit een kijkje op de parkeerplaats te nemen, na een korte wandeling zie ik onze Peugeot onbemand op zijn plek staan. Ik slenter wat verloren door de straten van Lemmer en ga na enige tijd het dranklokaal weer binnen. Ditmaal tref ik Henneke, Tommy en Dote die nogal opgewonden op mijn komst reageren. ‘Waarom ben je zo laat, pa is ongerust en loopt in alle winkels naar je te zoeken, hij wilde de politie al inschakelen.’ Aanvankelijk reageer ik geprikkeld, hij denkt toch niet dat ik overdag in een suf provincieplaatsje zoek raak.

Ik verlaat de kroeg en hoef gelukkig niet lang naar mijn vader te speuren. Hij schuifelt behoedzaam over de gladde keien, hij oogt breekbaar. Mijn irritatie maakt plaats voor schaamte. Terwijl hij zich zorgen over mij maakte voelde ik me in mijn eer aangetast. Dit heb ik eerder meegemaakt.

Op een zomeravond 1975 was ik bij mijn vriend Erik Hahn in het naburige Bergschenhoek op bezoek. Rond halfnegen had ik mijn moeder gebeld om te zeggen dat ik naar huis kwam. Vlakbij onze woning trof ik een klasgenoot: Mickey Ton. We gingen in de bosjes aan het water bij de Evert Kuilema school zitten. Het was inmiddels onze vroegere school, na de zomervakantie zouden we naar de middelbare school gaan. Alles zou veranderen, mijmerden op deze aangename avond. We hadden een gezamenlijk verleden en nu gingen we een ongewisse, maar ongetwijfeld grootse toekomst tegemoet. Ik had het gevoel dat we als twee grote mensen met elkaar spraken. Langzaam begon het te schemeren. Ruim na elven fietste ik vol enthousiasme de laatste meters naar de Forsythiastraat. Tot mijn ontzetting werd ik door mijn ouders op straat opgewacht. Van een afstandje zag ik al dat er iets niet in orde was. Ze bleken zich zeer ongerust gemaakt te hebben aangezien ik al meer dan twee uur geleden uit Bergschenhoek was vertrokken. Een ritje van hooguit een kwartier. Een aantal keren waren ze de Berkelseweg op en neer gereden in de hoop mij te vinden. We gingen naar binnen, mijn vader belde de politie om te melden dat ik terecht was. Mijn volwassenheidsdroom barstte uiteen, met tranen in mijn ogen stormde ik naar mijn kamer.

De moed ontbreekt me echter om direct over mijn trots heen te stappen. Pas als we een kwartiertje later naar de wagen lopen begin ik aarzelend: ‘als ik het geweten had…… dan had ik het niet gedaan’, vult pa aan.