De vroege reis



Ik heb de wekker, omdat ik bang ben om te laat te komen, op halfvijf gezet. Als vandaag alles meezit arriveer ik slechts 13 uur later dan gepland in het moederland. De 7 uur nachtrust niet meegerekend ben ik slechts 6 uur echte vakantietijd misgelopen. Een dragelijk verlies. Ditmaal hoef ik niet de hele dag te wachten, ik moet gewoon douchen, ontbijten en weggaan. Ik wek Kolja als ik gereed ben, we hebben afgesproken dat hij de deur op slot doet. Net als vorig jaar is hij het laatste familielid dat ik voor mijn vertrek zie. ‘Neem tien pakken hagelslag voor me mee’, roept hij wanneer ik de lift instap.

Buiten heerst een gure sneeuwstorm. Het is min 18 graden en het voelt werkelijk gruwelijk koud aan. Waterig snot loopt uit mijn neus, ik krijg medelijden met mezelf. Moeizaam sleep ik de koffers over het oneffen wegdek. De wieltjes lopen vast in de sneeuw. De bushalte, hemelsbreed hooguit 400 meter van ons huis, schijnt me veel verder weg te liggen dan gewoonlijk. Tegen zessen arriveer ik bij de halte en ik vraag me af of er wel een bus rijdt op dit vroege tijdstip. Mijn reisstress is blijkbaar nog steeds niet over. Andermaal blijkt dat ik me voor niets zorgen heb gemaakt, na amper vijf minuten komt lijn 13, die rechtstreeks naar Pulkovo II gaat, aanrijden. Er zijn al aardig wat reizigers op dit vroege uur, allemaal op weg naar hun werk, ik ben de enige vakantieganger stel ik schuldbewust vast.

Tien minuten later arriveren we op het vliegveld. Het is er bijna uitgestorven, de vlucht naar Holland is klaarblijkelijk de eerste van vandaag. Onhandig sleur ik mijn koffers, de ene gevuld met cadeautjes en kleding, de andere leeg, achter me aan. Even als een jaar geleden kan ik geen enquête formulier vinden (1) en besluit het maar zonder te proberen. Bij de paspoortcontrole krijg ik het benauwd, want de dame verlangt behalve mijn paspoort, verblijfsvergunning en instapkaart ook een ingevuld en gestempeld briefje van vorig jaar. Pas nadat ze haar verzoek herhaald heeft begint het mij te dagen, het papiertje dat ik een heel jaar netjes bewaard had dien ik nu in te leveren. Ik kwam het eergisteren bij het inpakken tegen en besloot het mee te nemen als invulhulp. Het zit me vandaag in elk geval niet tegen.

Ik verplaats me naar de tweede etage, doe mijn riem af, trek mijn jas en schoenen uit, loop door het poortje en word gefouilleerd. In de wachtruimte controleer ik of ik pen en papier bij me heb en val zonder een letter op papier te zetten in slaap.

(1) op het enquête formulier geef je aan hoeveel geld en bagage je meeneemt