Altijd winter



Halverwege de decembermaand begon het te sneeuwen. Een welkome onderbreking van de grauwe alledaagsheid. Iedereen was de regen en modder op straat meer dan beu. Eindelijk was er uitzicht op een jaarwisseling met sneeuw. De afgelopen drie jaar was dit niet meer voorgekomen. Wat vlokjes in november en een weekje strenge vorst in januari, het mocht geen naam hebben. Het begon er op te lijken dat het vierde jaargetijde, gelijk een bedreigde diersoort, aan het verdwijnen was.

Enthousiast togen we naar het park om van de bunkers af te sleeën. Ik had me voorgenomen om te kijken, maar al gauw gleed ik samen met Vera op een te krappe slee van de heuvel. Wat me als toeschouwer een aardig vaartje scheen, ervaarde ik als een noodgang. Mijn eerste afdaling beleefde ik als een kleine sensatie. Het valt niet mee om toe te geven, ik onderging het niet geheel zonder angst. Mijn lichaam was kennelijk niet gewend aan een klein beetje acceleratie.

Hoe mooi het ook was, ik verheugde me op een herfstachtige onderbreking in Nederland. Aanvankelijk liep het niet zo als ik verwacht had. In het Noorden des lands lag een behoorlijke witte deken. Na verloop van tijd smolt het ijs en keerden de grijze lucht en de gure wind weder. Ik was nu pas echt thuis. Vlak voor mijn terugtocht leek de winter zich te herstellen. Tot mijn spijt net te laat echter om mijn vliegtuig een weekje aan de grond te houden.

Bij aankomst in Petersburg op 2 januari was het min 19. Welgeteld een graad lager in vergelijking met 23 december, toen ik aan mijn reis naar Holland begon. De sneeuw lag inmiddels wel een halve meter hoger. Het openbare leven in de metropool was in het prille nieuwe jaar geheel tot stilstad gekomen. De straten werden niet meer geveegd, de auto’s reden stapvoets. De voetgangers ploeterden door de hopen ijs aan de randen van het wegdek, omdat de trottoirs geheel bedolven waren. Elke verplaatsing buiten de deur nam twee keer zoveel tijd in beslag. Niet dat het veel uitmaakte, want bijna iedereen, inclusief de straatvegers, had tot en met 10 januari vakantie.

Het is, halverwege februari, inmiddels bijna 2 maanden achtereen wit. Elke ochtend kijk ik naar de thermometer op ons balkon, in de hoop de eerste tekenen van de dooi te ontwaren. Tot nog toe tevergeefs, soms denk ik dat het altijd winter zal blijven.