De datsjadagen zijn bijna voorbij

Ik dommel in en even later schrik ik weer op. Hoelang ben ik weggeweest, een half uur of twintig seconden? Of iets daar tussen, het kan alles geweest zijn. ‘Halfnovemberslaperigheid’. Buiten is het koud, donker en waait het hard. Twee graden boven nul. Het heeft vijf uur geduurd voordat de aangename temperatuur van vijftien graden in de keuken bereikt was. De getrapte renovatie (vloer, binnenmuren, plafonds, nieuwe haarden, isolatie van vloeren en muren, dak, douche, balkon) heeft ertoe geleid dat het zelfs in de herfst of vroege winter nog aantrekkelijk is om hier te vertoeven.

Sinds september ben ik ieder weekend naar Viritsa gereisd, meestal met Kolja, soms alleen. Geleidelijk hebben we de struiken gesnoeid, de perkjes omgespit en onkruidvrij gemaakt, de paden geveegd, de rotzooi weggegooid. De boiler, de waterpomp en de elektrische verwarming hebben we uit het douchelokaal geschroefd en in het huis opgeborgen. Het leek ons geen goed idee om de apparatuur aan min 20 bloot te stellen.

Kolja is dit keer verkouden is de stad achtergebleven. Vroeger was ik liever niet in mijn eentje in het zomerhuis. Het was van Natasha, ze is er van kleins af aan geweest. Ik voelde me een beetje een indringer, maar in de loop der tijd is dat veranderd. Het dorp, het houten huisje en de ruime tuin hebben beetje bij beetje de plek van Berkel ingenomen. Ongerept, rustbrengend en vrij. Iedere keer wanneer ik van het treinstation naar ons optrekje loop overkomt me hetzelfde. Zodra ik ongeveer halverwege ben voel ik dat ineens meer lucht heb en keert de kracht terug in mijn lichaam. Tijdens de week in de stad ben je alles vergeten wat er toedeed en ineens word je wakker geschud.

De afgelopen middag heb ik de rozenstruiken bedekt onder aarde met daar bovenop een laag dennentakken. Onder deze beschermende hoop zullen ze de winter wel overleven. Het viel me tegen om de volle kruiwagens potgrond voort te duwen. Het was pure zelfoverschatting om ze vol te scheppen.

Af en toe ga ik naar de ijskoude slaapkamer om te kijken welk programma BVN uitzendt. Er zit niets van mijn gading bij, dus ik trek me spoedig weer terug in de keuken. Hete thee, kaakjes, appels een uitsmijter kaas, een fles donker bier, een boek en een player vol muziek. De avond kom ik wel door. De nacht zal ik doorbrengen in Vera’s kamer, die net als de eetkamer verwarmd wordt door de houtkachel. De datsjadagen zijn bijna voorbij, de vorst en de sneeuw naderen, maar ik wil nog geen afstand doen van het buitenbestaan.