Opa’s liedjes



Vorige week ben ik samen met Kolja een dagje naar de stad geweest. Om een paar wasjes te draaien, een Engelse les te geven en om wat muziek van internet te plukken. ’s Ochtends reden we met buurman André mee, de terugweg legden we per openbaar vervoer af. In de trein liet mijn zoon me de nieuwste hits horen. Ik werd er niet warm of koud van, maar dat schijnt zo te horen als je een generatie voor- en daardoor dus achterloopt. Tegen het einde van onze rit kreeg Kolja medelijden met me en zette ‘Metamorphosis’ van de Rolling Stones op. ‘Opa’s liedjes’, merkte hij er schamper bij op. ‘Heb je de hoes niet gezien?’, voegde hij er lachend aan toe, toen hij mijn pijnlijke grimas gevaar werd. Ik kreeg een hele foute déjà vu.

Twee keer heb ik mijn vader kunnen betrappen op muzikale smaak. In 1974, toen Abba het songfestival won, zei hij voor het stemmen aanving dat ‘Waterloo’ het beste liedje was. Tot mijn verbazing vond hij ‘A night at the opera’ een prima plaat. Hij noemde het ‘echte muziek’, terwijl ik zou zweren dat zijn muzikale ontwikkeling bij de dixieland jazz en James Last geëindigd was. In de donkerblauwe Peugot 504 had pa een grote stapel cassettebandjes met illustere titels als Trumpet, Piano en Sax à go go liggen. De toevoeging à go go heb ik nooit begrepen, een mysterieuze benaming voor nogal vlakke muziek.

Van de Rolling Stones en ander ongewassen, langharig tuig moest Jans senior niets hebben. Het gezag van mijn vader begon echter halverwege de jaren zeventig met grote snelheid te tanen. Eerst drong Queen zijn wagen binnen, daarna Pink Floyd en weer iets later zelfs ‘Goat heads soup’. Een matige Stonesplaat, al zwijmelden we tijdens ‘Angie’ en ook ‘Heartbreaker’ was geen onaardig deuntje. Kolja’s opa tolereerde het, maar, tot mijn genoegen, was hij altijd erg opgelucht wanneer zijn muzikale heropvoeding, middels deze pokkenherrie eindelijk voorbij was.

Mijn zoon's opmerking kon ik dan wel met historische feiten ontkrachten, maar het kwaad was al geschied. De beste rockband aller tijden was als bejaardenmuziek afgeserveerd en had een plekje naast James Last gekregen. ‘Time waits for no one’…..