De Pruimenpers



In Viritsa is het ene jaar de appeloogst rijkelijk en de pruimenopbrengst karig en het daaropvolgende precies andersom. Wanneer er geen appels zijn rusten de bomen, over het uitblijven van pruimen rept niemand een woord. Op zich wel logisch, daar appels meer in trek zijn. Je kunt er compote van koken, sap, moes en jam van maken. Waar zijn pruimen nou eigenlijk goed voor, na een handvol heb je er wel genoeg van?

In onze tuin groeien blauwpaarse pruimen. Het zijn geen nette geplante boompjes maar vaak wilde, soms struikachtige exemplaren. Voorheen groeiden ze overal in de tuin, de laatste jaren hebben we er een hoop opgeruimd, ze stonden in de weg en bemoeilijkten het lopen. Evenwel zijn er nu nog een stuk of vijftien over en die schenken om het jaar een enorme vracht vruchten.

In de zomer van 1976 waren mijn ouders, mijn broer en ik in Noord Frankrijk op vakantie. Op de laatste dag bezochten we een markt in Compiègne. Mijn moeder vroeg me of ik pruimen wilde hebben. Dat wilde ik wel, echter het was onmogelijk voor mij om te kiezen, er waren namelijk paarse, rode, gele en groene pruimen. Voor mijn gevoel zagen ze er allemaal even appetijtelijk uit. Ma loste het op door van alle soorten een zak te kopen. Ik werd getroffen door de overvloed en voelde me zeer gelukkig, ondanks de opmerkingen van mijn vader over innerlijke zuiverende werking van deze fruitsoort.

Zo’n tien jaar geleden sprak ik met Natasha’s moeder over de pruimen in haar tuin. Ik vond het zonde om het fruit zomaar te laten verrotten. Ze vertelde me dat ze niet erg smakelijk waren en dat je er ook geen jam van kon maken. Om haar woorden kracht bij te zetten maakte ze een potje voor me, het smaakte fantastisch. Zelfs Natasha, die al helemaal niet van de paarse vruchten houdt, was onder de indruk. Sindsdien maakt ze jam en vooral compote die we me met smaak tot ons nemen. Niettegenstaande onze verhoogde consumptie viel nog zeker de helft rijp uit de boom wachtend op hongerige egels en andere kleine dieren.

Vorig jaar in het begin van de herfst hebben we een sapmaker gekocht. Een ingenieus apparaat waar je een hele vrucht in stopt, aan de linkerzijde komt er sap naar buiten aan de rechterkant pulp. Aangezien het appelseizoen al ten einde liep moesten we een jaar wachten voordat we onze aankoop daadwerkelijk konden testen. In het tweede weekend van september hebben we twee emmers pruimen geraapt en geplukt. Bij nader inzien leek het beter om de harde pit te verwijderen alvorens de vrucht in de sleuf van sapmachine te duwen. Terecht bleek later, want toen ik per vergissing toch een pit in het apparaat wierp leek het of er een minihandgranaat ontplofte.

Het eindresultaat was vier liter sap en vier keer zoveel restproduct. Wat een grandioze verspilling eigenlijk, maar ik zette deze gedachte gauw overboord, het ging tenslotte om het ongefilterde, ietwat zurige en vanzelfsprekend zeer gezonde sap. Helaas ontging het me niet dat Kolja en Vera met de nodigde tegenzin het glas met het vitaminerijke brouwsels leegdronken. Meer zorgen maakte ik me over de sapopwekker, de door mij zo geprezen uitvinding begon ernstig te stinken. Ik dacht zelfs enige rookontwikkeling te bespeuren, de negatieve reactie van de overige gezinsleden hierop deed me het zwijgen toe. Edoch, dat er sprake was van een branderig odeur, vergelijkbaar met de geur van een keutel van onze kat die met de stofzuiger opgezogen was, konden zij niet ontkennen. Tijdens nadere inspectie bleek dat het aan de onderkant volgelopen was met drab dat eigenlijk in de rechtercontainer had moeten zitten. Toen ik de vruchtenpers optilde bleef er een plakkerige, donkerbruine substantie, waarschijnlijk een mengsel van machineolie en pruimpuree op het tafelkleed achter.