Schrik



Gisterenavond na mijn Engelse les met Natsja belde ik Kolja. Gewoon om te vragen hoe het op school was geweest. Hij had ruim een week met een hardnekkig griepje thuisgezeten. Na afloop van de laatste les was hij naar de polikliniek gegaan. Daar moest hij een gezondheidsverklaring bij de dokter ophalen. Zo’n formaliteit kost gewoonlijk erg veel tijd omdat heel veel leerlingen onder een arts vallen.

Met een lage, doordringende stem zei mijn zoon dat we een goed gesprek moesten hebben als ik straks thuiskwam. Aanvankelijk wilde ik een grap over zijn gespeelde bas maken, maar zijn boodschap maakte me ongerust. Ik had niet het idee dat ik hem de afgelopen tijd iets bijzonders aangedaan had en daarenboven ben ik toch degene die hem op het matje moet roepen en niet omgekeerd. Misschien had de dokter besloten om zijn ziekteverlof te verlengen, al kon ik me niet voorstellen dat Kolja daar erg rouwig om zou zijn. Voor ik me kon herstellen voegde hij eraan toe Vera’s beltegoed aangevuld diende te worden. Ontzet liep ik naar de bushalte, piekerend over al die dingen die ik niet in de hand heb.

Bij thuiskomst werd ik door Kolja opgewacht. Ogenschijnlijk was hij niet bijzonder aangedaan door mijn falen als opvoeder. Om mij op mijn gemak te stellen liet hij zien dat hij de afwas had gedaan en vertelde dat hij zijn huiswerk af had. Na deze inleiding vroeg ik hem wat er zo urgent was toen ik hem aan de lijn had. Hij mompelde iets onverstaanbaars, dat hij het niet zo bedoeld had of iets dergelijks. Daarna veranderde hij van onderwerp. Zijn openbaar vervoer abonnement was verlopen en bovendien verwachtte hij zijn zakgeld. Opgelucht voldeed ik aan zijn wensen. ‘Het wisselgeld hoef je niet terug hè’, riep hij toen hij naar zijn kamer ging.