Gebrek aan discipline

Bijna tien jaar lang heb ik een schrijfritme van ongeveer vier ultra korte opstellen per maand weten vol te houden. Nooit eerder in mijn leven heb ik een hobby zo trouw aangehangen. Op school maak ik dagelijks zoveel mee, dat ik er gemakkelijk een boek over zou kunnen schrijven. Enige tijd geleden was er een lesje waarin eenieder werd uitgenodigd te zeggen wie zijn vriendje of vriendinnetje in de klas was. Bijna iedereen kon wel iemand noemen. Totdat een meisje in de klas opmerkte dat ze geen vrienden had. De woorden kwamen bijna triomfantelijk uit haar mond, het was of dat ze opgelucht was dat ze het gezegd had. De stilte die volgde was terecht en ook een beetje pijnlijk. Ik kon zou gauw niet een opbeurende zin bedenken als: het geeft niks hoor, er zitten enkel domoren en tuttebellen in jouw klas. Dat zou ook onterecht zijn, want ze zit in een groep met voornamelijk aardige kinderen. Hoe dan ook, ze had haar hart gelucht. Hoe komt het toch dat er voor sommigen onder ons geen vriendschap lijkt te bestaan?

In een andere klas zei een meisje dat ze de woorden voor het dictee niet had geleerd, omdat haar vader het hele weekend dronken was geweest. Uit haar blik kon ik opmaken dat ze allesbehalve loog. Achter die ene opmerking stak een hele wereld van diepe droefheid. Ik was tweeërlei geschokt: over de beschonken vader, die het leven van een kind verpest en dat de leerling dit ongefilterd in de klas vertelde. Het leek me niet meer dan logisch om haar geen onvoldoende voor het dictee te geven. Achteraf schaamde ik me ervoor dat ik het even overwogen heb om dat wel te doen.

Overigens zijn het lang niet altijd treurige voorvallen die me ontroeren. Soms gebeuren er verrassende dingen in het lokaal. Vorige week schreef ik een som op het bord. Het was de bedoeling dat de kinderen van klas 3 de uitkomst 44+11 = in het Engels zou geven. Het sloeg in als een bom. De halve les heb ik opgaven moeten verzinnen. De taken werden steeds ingewikkelder: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen. Mijn leerlingen wisten niet meer van ophouden. Toen ik het onderwerp afsloot, zag ik dat een jongetje in de klas zat te huilen. Ik vroeg wat er aan hand was. Hij bleek een nog ingewikkeldere opgave te willen hebben.

In een van mijn tweede klassen is de traditie gegroeid om tegen het einde van het lesuur enkele liedjes die bij het tekst van het boek horen te draaien:
‘Go home funny frog go home,
hop and hop and don’t you stop,
go home funny frog go home’
De kinderen verlaten hun plek en dansen voor in de het lokaal bij het bord.

Evenwel ontbreekt het me dit jaar de puf om met enige regelmaat iets op schrift te stellen. ’s Avonds, na de lessen en de huishoudelijke taken, lees ik graag een boek, luister naar muziek of kijk ik een samenvatting van een voetbalwedstrijd uit de eredivisie op internet. Dankzij het web kun je jezelf in Nederland wanen zonder er werkelijk te hoeven zijn. Het is het medicijn tegen heimwee. Maar daar gaat dit stukje niet over. Naast mijn gebrek aan discipline, houd ik me voor dat er over het schoolse leven zoveel valt te vertellen dat ik vaak niet weet waar ik moet aanvangen.