Patroniem
Vanochtend kwam ik de eerste ijsbloemen op het asfalt tegen. Op de daken van de op straat geparkeerde auto's
lag een dun laagje ijs. Het had eindelijk een keertje gevroren, helemaal aan het einde van deze wel erg warme
elfde maand. Ik verbaasde me over het feit dat het alweer woensdag was, terwijl de week voor mijn gevoel pas
net was begonnen. De snelheid waarmee de tijd voorbij trekt sinds ik op school werk is echt ongelooflijk.
Het schijnt dat ik maandagochtend een tunnel in spring en er vrijdagmiddag met hoge snelheid weer uitglijd.
Jarenlang bracht ik eerst Kolja en vervolgens Vera naar de kleuterschool en de lagere school, vervolgens marcheerde
ik naar het metrostation. Na een duffe reis in de ondergrondse wachtte me nog een pittige wandeling naar kantoor.
Per dag was ik twee keer een uur onderweg. Op de roltrap en in de wagon las ik een boek of ergerde me aan mijn
duwende medereizigers of aan de opdringerige reclames. Tegenwoordig bedraagt de reistijd twee keer drie minuten.
Onderweg zie ik ouders, kinderen, honden, duiven en bonte kraaien. Op het moment dat mijn eerste les uur achter
de rug is, arriveerde ik voorheen op mijn werkplek.
Wat nooit me eerder overkomen is, is dat ik op straat gegroet wordt. Door schoolkinderen en door hun ouders.
Het is wel leuk om een beetje aanspraak te hebben, maar soms is het lastig. Bijvoorbeeld als ik net een paar
halve liters bier in mijn boodschappenwagentje til en een kinderstemmetje hoor zeggen: ‘Dag Reinier Petrovitsj,
mama dit is onze leraar Engels'. Mijn tweede voornaam Peter is verbasterd, zodat ik gelijk alle Russen met de
voornaam gevolgd door het patroniem (vadersnaam) kan worden aangesproken. Feitelijk klopt er natuurlijk helemaal
niets van, daar mijn vader Rob heet.
Inmiddels ben ik ik bij het schoolgebouw aangekomen. Ik zoek een plekje tussen de schooljeugd in de hal en trek
mijn straatschoenen uit en haal mijn modieuze, zwarte suède stappers, die ik afgelopen zomer in Shrewsbury heb
gevonden, te voorschijn. Halverwege de trap, hoor ik de bel en haast me naar het lokaal. De kinderen staan al
wanneer ik binnentreed. ‘Good morning, everybody, how are you’ We are fine, thank you’ Please sit down’.
De eerste les van deze dag is aangevangen.