Verkiezingen op school

In de vijfde klas waren we bij het woord ‘former’ aangeland. Bij het uitleggen vroeg ik mijn leerlingen wie de vorige en de toekomstige president van Rusland was. Nu ik het opschrijf, vind ik het een beetje flauw, de leerlingen vonden het evenwel niet onaardig. Ik moest me tijdens de les inhouden, ik stond op het punt om te vertellen dat ik vroeger, in mijn gemeente Rotterdam tijd, lid van het stembureau was. De eerste jaren had ik geen vaste plek, wat als voordeel had dat ik op vele stembureaus heb gezeten. In een verzorgingstehuis (tegenwoordig als woonzorgcentrum aangeduid) vlakbij de Mathenesserbrug, in een school in het Nieuwe Westen, in de Paradijskerk op de Nieuwe Binnenweg en tenslotte in de Delfshaven Openbare Basisschool in de Pieter de Hoochstraat, vlakbij mijn huurflat in de Kapelstraat. De landelijke, de provinciale, de gemeentelijke, deelgemeentelijke en zelfs de Europese verkiezingen, ik heb ze als stembureaulid allemaal mogen volgen. Rond de openings- en sluitingstijd was het het drukst, daartussen hadden we eigenlijk niets te doen. De opkomst in de oude wijken van Rotterdam was nooit erg hoog, met als dieptepunt de stemmingen van de deelraden, slechts 10 procent van de kiesgerechtigden kwam opdagen.

Vandaag kan er gestemd worden in de school waar ik sinds december werk. De lerares Engels was opgestapt en voor ik het doorhad was ik aangenomen. Het is wel een vreemd gevoel, voorheen bracht ik mijn dochter ’s ochtends naar de onderwijsinstelling. Bij de deur namen we afscheid, tijdens het weglopen keek ik nog een paar keer om, terwijl mijn dochter allang naar binnen was. Sinds korte tijd betreden we het pand samen en nemen we plaats op een van de bankjes in de entree om onze straatschoenen voor binnenschoeisel te verwisselen. Nu vind ik het onvoorstelbaar dat ik vroeger in Nederland het schoolgebouw met modderige schoenen betrad. Als we gereed zijn zeggen we gedag (‘Ik zie je straks’, zoen), mijn dochter loopt rechtdoor naar de garderobe om haar jas op te hangen en ik neem de trap naar de eerste etage om de sleutel van het klaslokaal, die in de lerarenkamer hangt, op te halen.

Afgelopen vrijdag gingen de laatste twee lesuren (het vijfde en het zesde) niet door in verband met de voorbereidingswerkzaamheden van de presidentverkiezingen. Een moment overwoog ik om me spontaan als vrijwilliger aan te melden. Gelukkig bedacht ik me op tijd, ik moest het elektronische journaal van mijn vijf klassen nog invullen. Bovendien was het een rotzooi in het lokaal. Ik ging op zoek naar een bezem terwijl Vera, die inmiddels naar beneden was gekomen, het bord schoonwiste. Gewapend met veger en blik keerde ik terug, maar de korte onderbreking had ervoor gezorgd dat ik met andere ogen naar het klaslokaal keek. De voorstelling was over, hier en daar lag een niet onderschept spiekbriefje, een penvulling, een gebroken potlood of een snoeppapiertje. Zo’n lege klas lijkt een beetje op een verlaten theater.